jeudi - 5 septembre - Havo 2

Jeudi 5 septembre - Havo 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Jeudi 5 septembre - Havo 2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • de werkwoorden Partir en Sortir kennen
  • de werkwoorden Partir en Sortir kunnen vervoegen 
  • een eenvoudige reisverslag kunnen begrijpen

Slide 2 - Slide

Les verbes 'Partir' et 'Sortir' 
  • -ir werkwoorden 
  • onregelmatige werkwoorden
  • Partir = vertrekken
  • Sortir = uitgaan , maar ook verlaten of naar buiten gaan

Slide 3 - Slide

Partir
Vertrekken / to leave

Vetrekken als algemeen bedoeld. 

Par exemple: Partir pour la France (vetrekken naar Frankrijk)

Slide 4 - Slide

Sortir
Betekenis 1: Uitgaan 

Slide 5 - Slide

Sortir
Betekenis 2: naar buiten gaan / een fysieke ruimte verlaten (par exemple: l'école, l'hôpital)

Slide 6 - Slide

Sortir 
Betekenis 3: uitkomen / release
(Par exemple: un film, une série, un livre 

Slide 7 - Slide

Verschil: regelmatige en onregelamtige werkwoorden
Les verbes réguliers et irréguliers

  • Regelmatige werkwoorden (les verbes réguliers) worden altijd volgens een vaste regel vervoegd

  • Onregelmatige werkwoorden (les verbes irréguliers) worden NIET volgens een vaste regel vervoegd
  • Het is daarom belangrijk om de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd te leren! 

Slide 8 - Slide

De présent
= tegenwoordige tijd
Stap 1: Haal -ir van het werkwoord af
               (finir --> fin)
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe
Je finis
Tu finis
il/elle finit
nous finissons
vous finissez
ils/elles finissent

Slide 9 - Slide

La conjugaison (vervoeging): Partir et Sortir
  • Regardez la conjugaison de 'Partir' à la page 16 
  • Ecoutez la conjugaison https://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/2874137.html 

  • Ecouter: Exercice 8a (3) 

Slide 10 - Slide

Faire (maken)

  • Exercice 8b (à la page 17)
  • Exercice 8c 

Fini? ==> Exercice 8d et 8e


Slide 11 - Slide

Les devoirs (het huiswerk)
Notez les devoirs dans votre agenda (planner)
  • Apprendre  page 38: ‘Apprendre 1 (vocabulaire thématique)
  • Apprendre  page 38: ‘Apprendre 2 (lire – vocabulaire
  • Apprendre  page 42: ‘Apprendre 10 (het weer)
  • Faire  Exercice 5 – page 13  


Slide 12 - Slide

Vocabulaire: Apprendre 2
  • Ouvrez vos livres à la page 38 (apprendre 2) 
  • Écouter les mots prononcés
https://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/4389028.html 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Vocabulaire: Apprendre 2
  • Apprenez les mots 
  • 2 minutes
  • Faites les phrases avec le mot 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Faire (maken)
A la page 16 -->> 3 (écouter)

https://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/2874131.html 

Slide 17 - Slide

Faire (maken)
A la page 17 -->> Exercice 8b
  • individuellement
  • 4 minutes 


Slide 18 - Slide

Les réponses (antwoorden)

Exercice 8b

A
1 partez
2 part
3 partent
4 pars





B
1 sort
2 sortons
3 sortent
4 sors

Slide 19 - Slide

Faire (maken) 
Exercice 8c - à la page 17
  • travaillez à deux/trois
  • 4 minutes

(leerlingen corrigeren/kijken samen na - leerlingen zoeken een ander plek op)


Slide 20 - Slide

Lire: exercice 5 (page 13)
(les devoirs pour aujourd'hui)


Slide 21 - Slide

Les devoirs (het huiswerk) 
Leren (apprendre)
  • 'apprendre' 2 - à la page 38

Maken (faire)
  • Exercice 6 - à la page 13

Slide 22 - Slide