Quiz pedagogiek

Online Toets Pedagogiek 
Hoofdstuk 2 en 3 
 Profielboek onderwijs assistent: Pedagogiek 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Online Toets Pedagogiek 
Hoofdstuk 2 en 3 
 Profielboek onderwijs assistent: Pedagogiek 

Slide 1 - Slide

Wat is rijping?
A
Rijping is dat een kind steeds meer kan, dit is biologisch bepaald.
B
Rijping is dat een kind steeds dingen probeert en daarvan leert.
C
Rijping is dat een kind steeds meer kan door flink gestimuleerd te worden.

Slide 2 - Quiz

Wanneer een kind gedrag geïnternaliseerd heeft:
A
Heeft het heel veel innerlijke gesprekken met zichzelf.
B
Zul je daar niets van zien of horen.
C
Laat het ook dat gedrag zien als de docent niet meer in de ruimte aanwezig is.

Slide 3 - Quiz

De interactievaardigheid begeleiden van interacties vraagt van jou als onderwijsassistent dat je:
A
Goed Nederlands praat.
B
Een goed voorbeeld bent in de omgang met anderen.
C
Assertief bent.

Slide 4 - Quiz

Iemand die pro-sociaal is:
A
Is een doorzetter die er veel voor over heeft om iets te bereiken.
B
Is empathisch en laat veel begrip voor de ander zien.
C
Wil graag dat een ander Iets bereikt, maar vindt dat diegene daar zelf voor moet werken.

Slide 5 - Quiz

Het is jouw taak om leerlingen in het kader van diversiteit:
A
Te waarschuwen en ze te vertellen wat ze niet moeten doen bij iemand van een andere cultuur.
B
Kennis bij te brengen over andere landen en de gebruiken die daar gelden.
C
Vertrouwd te maken met de wereld om hen heen en ze te leren omgaan met diversiteit.

Slide 6 - Quiz

Diversiteit gaat over alle verschillen die er zijn tussen mensen.
A
Je hoeft daar verder niets mee te doen.
B
Aan jou de taak om leerlingen te leren daarmee om te gaan.
C
Je hebt de taak om de gebruiken van de Nederlandse cultuur over te brengen.

Slide 7 - Quiz

Een baby wordt geboren met:
A
Persoonlijkheid
B
Temperament
C
Karakter

Slide 8 - Quiz

Volgens het ecologisch systeemtheorie van Bronfenbrenner vallen de contexten speelplaats, school/klas, werk, thuis en buurt onder:
A
Mesosysteem
B
Macrosysteem
C
Microsysteem

Slide 9 - Quiz

Maik kijkt trots, want hij heeft zijn doelen behaald. Juf Jet geeft Maik een schouderklopje. Onder welke behoefte valt dit?
A
Competentie
B
Autonomie
C
Relatie

Slide 10 - Quiz

De zorg die de school biedt aan kinderen met uiteenlopende ontwikkelingsniveaus:
A
Zorgverbreding
B
Passend onderwijs
C
Adaptief onderwijs

Slide 11 - Quiz

Het besef ontstaat dat de groepsleden meer hun best moeten doen om naar elkaar te luisteren. Hoe heet deze fase?
A
Oriëntatiefase
B
Prestatiefase
C
Stabilisatiefase
D
Conflictfase

Slide 12 - Quiz

Je verzamelt alle partijen bijeen en legt het probleem op tafel. Je bent politie agent en bemiddelaar. Welke manier is dit?
A
Forceren
B
Confronteren
C
Compromis zoeken

Slide 13 - Quiz