This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Paragraaf 2.1 Weer en klimaat in Europa
Slide 1 - Slide
2.1 Weer en klimaat in Europa
Hoofdstuk 2 Spanje en Nederland vergeleken
2.2 Beschikbaarheid van water
2.3 Klimaatverandering en extremer weer
2.4 Anders Actief: Bronnen: Gevolgen
Hoofdvraag = Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen het weer, het klimaat en de gevolgen van klimaatverandering in Nederland en Spanje?
2.5 Klimaatbeleid
Slide 2 - Slide
2.1 Weer en klimaat in Europa
Hoofdstuk 2 Spanje en Nederland vergeleken
2.2 Beschikbaarheid van water
2.3 Klimaatverandering en extremer weer
2.4 Anders Actief: Bronnen: Gevolgen
Deelvraag: Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen het weer en het klimaat in Spanje en Nederland?
2.5 Klimaatbeleid
Slide 3 - Slide
Leerdoelen 2.1
Aan het einde van de les:
Kun je uitleggen hoe bij de twee soorten fronten frontale neerslag ontstaat.
Kun je uitleggen waarom Spanje in de winter vaak wel te maken krijgt met depressies, maar in de zomer niet.
Kun je met behulp van de klimaatfactoren verklaren welke klimaten in Spanje voorkomen en deze benoemen op een kaart.
Kun je benoemen welke natuurlijke vegetatie voorkomt in de verschillende klimaatgebieden in Spanje en verklaren waarom dit zo is.
Tijdens de uitleg: ben je stil, steek je je hand op als je mee wilt doen maak je aantekeningen
Slide 4 - Slide
Verschijnselen die het weer beïnvloeden in Spanje en Nederland:
1. Ontmoeting warme/koude lucht -> Depressies
Door de wet van Buys Ballot gaan de warme en koude lucht om elkaar draaien. Je krijgt dan een occlusiefront: front dat ontstaat waar een koufront en een warmtefront elkaar raken.
Soort weer bij occlusiefront: begint vaak als een warmtefront met motregen maar gaat daarna vaak over in regenbuien.
Maak aantekeningen!
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Koufront op de kaart
Slide 8 - Slide
Warmtefront op een kaart
Slide 9 - Slide
Occlusiefront op de kaart
Het front heeft aan de voorkant kenmerken van een warmtefront, en de achterkant juist van een koufront. Vaak zie je dan dat het rustig begint te regenen, eindigend met een paar fellere buien.
Slide 10 - Slide
2. Azoren-hoog -> Hogedrukgordel in de Azoren (eilandengroep)
Zomer -> Hogedrukgordel ligt noordelijker. Meer frontale regens -> Nederland
Winter -> Hogedrukgordel ligt zuidelijker. Meer frontale regens -> Spanje
Gevolgen weer Spanje
Gevolgen weer Nederland
Zomer: droog en zonnig
Winter: frontale neerslag
Zomer: frontale neerslag
Winter: nauwelijks van invloed
Maak aantekeningen!
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Azorenhoog
Slide 13 - Slide
Overheersende klimaten in Spanje
1. Gematigd zeeklimaat
2. Landklimaat
3. Middellandse Zeeklimaat
4. Hooggebergteklimaat
5. Steppeklimaat
Maak aantekeningen!
Slide 14 - Slide
Noorden: Gematigd Zeeklimaat
Niet warmer dan 18 graden -> Hele jaar neerslag.
Zuiden + oosten:Middellandse Zeeklimaat
Droge, warme zomers
Zachte winters met neerslag
Maak aantekeningen!
Slide 15 - Slide
Binnenland: Landklimaat.
Hete zomers en koude winters.
In berggebieden, zoals de Pyreneeën: Hooggebergteklimaat.
Aan de zuidkust en in het binnenland: Steppeklimaat.
3 maanden per jaar neerslag, warm
Maak aantekeningen!
Slide 16 - Slide
Neerslag in Spanje is ongelijk verdeeld
Slide 17 - Slide
Vragen?
Slide 18 - Slide
Aan de slag
Ga naar SOM Today
Leermiddelen
Aardrijkskunde
4 vmbo kgt
Ga naar paragraaf 2.1
Zelfstandig opdrachten maken:
2 t/m 6 + samenvatting (opdr.8)
Slide 19 - Slide
HERHALING
Paragraaf 2.1
Weer en klimaat in Europa
Slide 20 - Slide
Er worden twee uitspraken gedaan over het klimaat in Nederland en Spanje. Uitspraak 1: in Nederland komen meer depressies voor dan in Spanje. Uitspraak 2: in het grootste deel van Spanje valt in de zomer minder neerslag dan in de winter. Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 21 - Quiz
De rode lijnen betekenen warmte front. Dit betekent veel warme lucht dus koud weer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
De paarse lijnen geven occlusiefronten aan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Bij een occlusiefront is er vaak:
A
zonnig weer
B
koud weer
C
motregen en daarna hevige regenbuien
D
weinig regen
Slide 24 - Quiz
Hoe heet het hogedrukgebied ten westen van Portugal? Dit beïnvloedt vaak het weer in NL
A
Subtropisch minimum
B
Tropisch minimum
C
Azoren hoog
D
Subpolair Maximum
Slide 25 - Quiz
Beschrijf het weer in Spanje
Slide 26 - Open question
Vier vriendinnen willen in september op vakantie naar Spanje naar één van de drie plaatsen uit bron 2. Ter voorbereiding van hun vakantie bekijken ze de klimaatgrafieken van Barcelona, Madrid en San Sebastian uit bron 1. Ter vergelijking hebben ze de klimaatgrafiek van De Bilt erbij gezocht. Ieder doet een uitspraak over de klimaatgrafieken. Welke uitspraak is juist?
A
Er in september in San Sebastian minder neerslag
valt dan in De Bilt.
B
Het in september in Madrid warmer is omdat het hoger ligt dan de andere twee Spaanse plaatsen.
C
De Bilt heeft een zeeklimaat en Madrid een
hooggebergteklimaat.
D
Het verschil in temperatuur in september tussen De Bilt en Madrid onder andere komt doordat Madrid op een lagere breedte ligt.
Slide 27 - Quiz
Waarom komt er in Spanje in de zomer meestal geen frontale neerslag voor en in Nederland wel?
Slide 28 - Open question
gematigd zeeklimaat
landklimaat
steppeklimaat
middellandse zeeklimaat
hooggebergteklimaat
Slide 29 - Drag question
Deze plantengroei vind je bij het:
A
Woestijnklimaat
B
Steppeklimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Landklimaat
Slide 30 - Quiz
Deze plantengroei vind je bij het:
A
Woestijnklimaat
B
Steppeklimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Middellandse zeeklimaat
Slide 31 - Quiz
Savanne klimaat
Toendra klimaat
Tropisch regenwoud- klimaat
Land-
klimaat
Woestijn- klimaat
Steppe- klimaat
Pool-klimaat
Slide 32 - Drag question
Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken: