3D Mittwoch, den 13. Dezember 2023 Kapitel 2: Gesundheit les Grammatik zinsontleding

1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Kapitel 2: GESUNDHEIT

Slide 2 - Slide

Mittwoch, den 13. Dezember 2023
  • Willkommen
  • Ziele
  • Lernliste
  • Sprachmittel
  • Üben Grammatik
  • Hausaufgaben Woche 50
  • Zum Schluss.

Slide 3 - Slide

Ziele:
  • Du kannst die Personalpronomen im ersten, dritten und vierten Fall  anwenden.
  • Du kennst die Präpositionen im dritten und vierten Fall.
  • Du kannst Sätze analysieren: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp.
  • Du kannst sagen wie es dir geht.
  • Du kannst sagen was passiert ist.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Volgorde zinsontleding:
1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2. Zoek het onderwerp (o).
3. Zoek het gezegde (gez.)
4. Zoek het lijdend voorwerp (lv).
5. Zoek het meewerkend voorwerp:
Zet Aan wie / Voor wie voor het onderwerp, gezegde en eventuele lijdend voorwerp.

Slide 6 - Slide

  • Stappenplan Grammatik Kapitel 2: Gesundheit




  1. Zit er een voorzetsels 3e of 4e naamval in de zin?
  2. Zit er een werkwoord 3e naamval in de zin?
  3. Nee, dan zinnen ontleden:
  • onderwerp
  • lijdend vw
  • meewerkend vw: Zet aan wie of voor wie voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp.

Slide 7 - Slide

Sprachmittel Seiten 72 - 73
Aufgabe 32: Sprachmittel vorbereiten
Hören


Aufgabe 33: Sprachmittel => Bausteine/Lernliste + Seite 91
Sätze/Satzteile => Quizlet/StudyGo zetten!!!

timer
1:00

Slide 8 - Slide

Sprachmittel Seiten 73-74
Aufgabe 33: Sprachmittel => Bausteine/Lernliste + Seite 91
Sätze/Satzteile => Quizlet/StudyGo zetten!!!

Aufgabe 34: Fragen und antworten
  • Zusammen arbeiten.
  • Wechselt die Rollen
  • Fertig (klaar): Machen Aufgabe 35 (Verbinden Fragen und Antworten)
  • Einige Schüler tragen vor

timer
1:00

Slide 9 - Slide

Üben Grammatik
Ihr braucht eure HANDYS!!

Slide 10 - Slide

Morgen gehe ich zu .... (zij meervoud).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 11 - Open question

Ich war kurz bei .... (jullie).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 12 - Open question

(ik) .... gehe in fünf Minuten zu .... (zij enkelvoud).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 13 - Open question

Wir haben nichts (van hun) .... .... gehört.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 14 - Open question

voor jou

Slide 15 - Open question

om haar

Slide 16 - Open question

door jullie

Slide 17 - Open question

tegen jou

Slide 18 - Open question

zonder het

Slide 19 - Open question

voor wie

Slide 20 - Open question

tot ons

Slide 21 - Open question

door wat

Slide 22 - Open question

zonder mij

Slide 23 - Open question

Ich möchte mit .... (zij) nach Hause fahren.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 24 - Open question

Hallo, kommt ... (zij) mit in die Eisdiele?

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 25 - Open question

Ich bin in drei Minuten bei .... (jij).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 26 - Open question

Wenn ... (jullie) fertig seid dann fahren wir los.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 27 - Open question

Beate wollte mit .... (wij) spielen.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 28 - Open question

Sprachmittel Seite 74
Aufgabe 33: Sprachmittel => Bausteine/Lernliste + Seite 91
Sätze/Satzteile => Quizlet/StudyGo zetten!!!

Aufgabe 36: Gespräch führen
  • In deinem Heft!! (In je schrift)
  • Mache mithilfe der Stichwörter Sätze.
  • Jeder Satz, mindestens 4 Wörter 
  • Hilfsmittel: Sprachmittel Seite 73 und 91 + Lernliste Seiten 88-89
  • Besprechen Aufgabe 36


timer
1:00

Slide 29 - Slide

Hausaufgaben Woche 49
Bron: Kapitel 2: GESUNDHEIT

Leren/maken:
L Lernliste  Seite 88 + 89 helemaal
L Lernliste Seite 89 helemaal
L Grammatik: aantekeningen persoonlijk vnw en voorzetsels 3e en 4e naamval + zinsontleding (+ twee stencils)
L Sprachmittel Seiten 73 + 92

M Aufgaben 26 t/m 28 Seite 70
M Stencil (Zin 1: Der Vater kaufte...... t/m zin 10 Ich habe (hun) ......)

Slide 30 - Slide

Zum Schluss:

Slide 31 - Slide

Voorzetsels 4e naamval
bis              tot
durch        door
für               voor
gegen        tegen
ohne           zonder
um               om
entlang      langs (evenwijdig)
Voorzetsels 3e naamval
mit           met
nach        naar
bei            bij
seit           sinds
von           van
zu              naar (bij personen)
aus            uit

Slide 32 - Slide

Persoonlijk voornaamwoorden 4e naamval
ich                                      mich
du                                       dich
er                                        ihn
sie                                      sie
es                                       es

wir                                     uns
ihr                                      euch
sie                                     sie
Sie                                     Sie

wer                                    wen
Persoonlijke voornaamwoorden 3e naamval
mir
dir
ihm
ihr
ihm

uns
euch
ihnen
Ihnen

wem

Slide 33 - Slide

Was soll ich machen? Ich weiß nicht was das bedeutet?
Notiere in deinem Heft!! (Noteer in je schrift!!)
  • Seite 145 Arbeitsbuch A
  • www.uitmuntend.de -> lidwoorden, meerdere betekenissen, voorbeeldzinnen enzovoort
  • www.interglot.nl
  • www.mijnwoordenboek.nl
  • vragen in de les, opletten tijdens uitleg

Slide 34 - Slide