This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
11.3 zwangerschap
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen hoe een zwangerschap verloopt.
Je kunt uitleggen hoe het kind in de baarmoeder zuurstof en voedingstoffen krijgt.
Slide 2 - Slide
Herhaling: Bevruchting en innesteling
Bevruchting: in eileider
Innesteling:
Slide 3 - Slide
Herhaling:
Waar vindt de bevruchting plaats?
Welke route legt een zaadcel af tot hij bij een eicel komt?
Wat is bevruchting?
Wat is innesteling?
Voorbehoedsmiddelen, welke zijn er en hoe werken ze?
Slide 4 - Slide
Innesteling
Als de bevruchte eicel door de eileider is gegaan, komt deze in de baarmoeder. In de baarmoederwand nestelt de eicel zich in, pas dan is de vrouw zwanger.
Er ontstaan een placenta en vruchtvliezen
Slide 5 - Slide
0 t/m 12 weken embryo: alle organen ontwikkelen zich
na 12 welken foetus: alles zit er al aan, het kindje groeit nu vooral nog.
Slide 6 - Slide
Veranderingen bij de vrouw
Eerste 12 weken nog niks te zien,
wel kan de vrouw zich moe voelen
Na 20 weken kan de vrouw het
kindje voelen bewegen
Organen van de vrouw komen in
de verdrukking, vaker plassen
melkklieren groeien
Slide 7 - Slide
Vanaf wanneer heeft een vrouw eicellen?
A
Geboorte
B
Puberteit
C
Overgang
D
Als ze zwanger wil worden
Slide 8 - Quiz
Hoe lang is een vrouw zwanger
A
9 maanden
B
11 maanden
C
1 jaar
D
8 maanden
Slide 9 - Quiz
Als je zwanger bent wordt je nog steeds ongesteld
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Een vrouw kan zwanger worden als ze ongesteld is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van zwangerschap
A
Overgeven
B
Grotere borsten krijgen
C
Vaak naar de wc
D
Chagrijnig zijn
Slide 12 - Quiz
Is een vrouw zwanger op het moment van bevruchting of vanaf de innesteling van het embryo?
A
Bevruchting
B
Innesteling
C
Geen van beide
Slide 13 - Quiz
Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta
Slide 14 - Quiz
baarmoeder
Slide 15 - Slide
Groeien van de baarmoeder
Slide 16 - Slide
Navelstreng
De baby is met de moeder verbonden via de navelstreng.
De navelstreng gaat naar de placenta/ moederkoek.
Slide 17 - Slide
Placenta
De placenta zorgt dat het kind voeding en zuurstof krijgt, dus kan groeien. Afvalstoffen, zoals koolstofdioxide gaan van het bloed van het kindje naar het bloed van de moeder
Slide 18 - Slide
Placenta
Het bloed van zowel de moeder als het kind loopt hier langs elkaar om stoffen uit te wisselen
Slide 19 - Slide
De vruchtvliezen
Het embryo drijft in een vloeistof, dit is het vruchtwater, hieromheen zitten de vruchtvliezen
Dit beschermt tegen schokken of stoten.
Ook houdt het de temperatuur constant
Slide 20 - Slide
opdrachten maken 11.3
1 tot en met 14
Slide 21 - Slide
11.3 zwangerschap
check Leerdoelen:
Je kunt uitleggen hoe een zwangerschap verloopt.
Je kunt uitleggen hoe het kind in de baarmoeder zuurstof en voedingstoffen krijgt.
Slide 22 - Slide
11.3 zwangerschap les 2
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat er gebeurt tijdens de bevalling
Je kunt uitleggen hoe een tweeling ontstaat
Slide 23 - Slide
Schadelijke stoffen
Bijvoorbeeld:
Nicotine
Alcohol
Drugs
Bepaalde medicijnen
Schadelijke stoffen
Schadelijke stoffen tijdens de zwangerschap komen via het bloed bij de baby. De placenta werkt als filter, maar nicotine, drugs en alcohol gaan er wel doorheen. Dit is slecht voor de baby.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Hoe leeft (groeien en ademen) de foetus in de baarmoeder ?
Slide 28 - Slide
Hoe gaat de bevalling?
3 fasen:
Ontsluiting
uitdrijving
Nageboorte
Slide 29 - Slide
Hoe gaat de bevalling?
Bij ontsluiting gaat de baarmoedermond een stukje open
Door de weeën wordt het kind naar buiten gedrukt= uitdrijving
Na de geboorte moet de placenta 'geboren' worden, de nageboorte.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Slide 32 - Video
0
Slide 33 - Video
Wat is je navel?
Slide 34 - Slide
De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af.
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik.