2G / 2 Vwo, chapitre 3, Fous de shopping (2025)
le pantalon
la jupe
la robe
le pull
les chaussures
la taille
essayer
le marché
le vêtement
hésiter
een beetje
echt, werkelijk
de trui
de broek
twijfelen
het kledingstuk
vraiment
un peu
de rok
de jurk
de schoenen
passen/proberen
de kledingmaat
de markt
1 / 33
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
le pantalon
la jupe
la robe
le pull
les chaussures
la taille
essayer
le marché
le vêtement
hésiter
een beetje
echt, werkelijk
de trui
de broek
twijfelen
het kledingstuk
vraiment
un peu
de rok
de jurk
de schoenen
passen/proberen
de kledingmaat
de markt
Slide 1 - Drag question
Slide 2 - Slide
Traduis: ja ik wil graag een nieuwe spijkerbroek kopen.
Slide 3 - Open question
Traduis: Hij is niet slecht. Wat kost hij?
Slide 4 - Open question
Traduis: Hoe vind je deze blauwe spijkerbroek?
Slide 5 - Open question
traduis: Hij kost (maar) dertig euro.
Slide 6 - Open question
Traduis: Dat is niet duur.
Slide 7 - Open question
Traduis: Ik ga hem passen.
Slide 8 - Open question
Traduis: Welke maat heb je ?
Slide 9 - Open question
Traduis: Ik heb S of M
Slide 10 - Mind map
Traduis: Ik heb s of m.
Slide 11 - Open question
Traduis: Hier is een M.
Slide 12 - Open question
Traduis: jammer, hij is te groot.
Slide 13 - Open question
Traduis: Gaan we deze winkel in?
Slide 14 - Open question
Traduis: Goed idee! wil je iets kopen?
Slide 15 - Open question
lelijk
hip, in de mode
sportif, sportive
l'anniversaire
d'abord
ensuite
prendre rendez-vous
viens!
le sac
le T-shirt
les lunettes de soleil
de sportschoenen
de verjaardag
moche
het T-shirt
de tas
les baskets
de zonnebril
branché(e)
sportief
eerst
afspreken
daarna
kom!
Slide 16 - Drag question
les bottes
faire du shopping
avoir besoin de
l'argent
dépenser
le magasin
la chose
utile
rigolo
vaak
drôle
noodzakelijk
het geld
de laarzen
souvent
lollig
nécessaire
grappig
shoppen, winkelen
nodig hebben
uitgeven
het ding
de winkel
nuttig
Slide 17 - Drag question
assez
tout de suite
la semaine
mettre
écoute!
c'est promis
un instant
on y va !
Je comprends
Utiliser
finir
expliquer
aantrekken, aandoen
nogal, genoeg
gebruiken
Ik begrijp het
uitleggen
afmaken
direct, meteen
de week
luister!
één moment
belooft
laten we gaan !
Slide 18 - Drag question
Slide 19 - Drag question
Slide 20 - Drag question
Slide 21 - Drag question
Slide 22 - Drag question
Slide 23 - Drag question
Slide 24 - Drag question
Slide 25 - Drag question
Qu'est-ce que tu
as fait pendant les vacances? NB: tu dois utiliser le passé composé
as fait pendant les vacances? NB: tu dois utiliser le passé composé
Slide 26 - Mind map
Slide 27 - Slide
wat weten jullie over 'Les bonnes affaires' (chap 3) Voca a et b
Slide 28 - Mind map
la jupe
le pull
