17_02 22 P3_Pers.v in samgest. zin en hh woordsoorten
TG2D
Welkom
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 18 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
TG2D
Welkom
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je de persoonsvormen in samengestelde zinnen herkennen en heb je extra uitleg gekregen over de woordsoorten OF deze zelfstandig herhaald.
Slide 2 - Slide
Programma vandaag
herhaling enkelvoudige en samengestelde zin en persoonsvormen vinden
- Opdr. 2 en 3 van werkwoordspelling Hst 3 (lastige ww)
- Opdr. 1 t/m 3 werkwoordspelling Hst 4
Het boek Zes seconden uiterlijk 18 feb. uit
Slide 4 - Slide
Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin?
Slide 5 - Slide
Ik ben blij als ik chocola eet.
hoe vind je de persoonsvormen?
NIET de zin vragend maken
WEL de tijdsproef
Ik was blij als ik chocola at.
OF de getalsproef: de werkwoorden die veranderen, zijn pv's
Wij zijn blij als we chocola eten.
Slide 6 - Slide
Zoek pv's en voegwoorden!
Harry keek Hermelien woedend aan, pakte zijn toverstaf en riep: "Lumen luminoso!"
Weet je of Perkamentus zijn baard elke dag kamt?
Professor Sneep greep Ron bij zijn mantel, hoewel Ron niets had misdaan.
Slide 7 - Slide
Ik ben heel moe. Ik heb gesport
Hoe plak je deze twee aan elkaar?
Bijzin plak je met een onderschikkend / nevenschikkend voegwoord aan de hoofdzin => omdat, terwijl, hoewel, ...
Hoofdzin plak je met een onderschikkend / nevenschikkend voegwoord aan de hoofdzin => want, dus, en, ...
Slide 8 - Slide
Waarom maken we samengestelde zinnen?
Om het verband tussen zinnen aan te geven: bijvoorbeeld een voorwaarde (als ik chocola eet, ben ik blij) of een reden (Omdat ik chocola eet, ben ik blij)
Om de belangrijkste informatie (=hoofdzin) naar voren te halen: ik ben blij
Slide 9 - Slide
Welke vragen heb je nog over het vinden van de pv in samengestelde zinnen?
Slide 10 - Slide
Opdrachten pv maken
opdr. 2, 3 en 4, Hst. 5 werkwoordspelling (zie planning Nw Ned Online)
OF Extra uitleg woordsoorten
en opdracht maken
Slide 11 - Slide
Gramm. zinsdelen: je kijkt bv. naar "wie de baas is" in de zin = het onderwerp
pv
onderwerp
wg
lijdend voorwerp
meew. voorwerp
bijw. bepaling
=> Woordsoorten: je geeft elk los woord "een naam"
lidwoord
zelfst. nw
bijv. nw / stoff bn
pers. vn
bezitt. vnw
werkwoord
voegwoord
Slide 12 - Slide
Elias | schrijft | mij | een | mooie | brief | omdat | hij | zijn | verjaardag | viert.
Eigennaam = ook zelfst. nw
Persoonlijk voornaamwoord = ik / jij / hij / zij / het (zelfst.) / wij / jullie / zij (mv). Vervangt een eigennaam.
Bezittelijk voornaamwoord = staat VOOR een zelfst.nw.
voegwoord = koppelt hoofd- en hoofdzin of hoofd- en bijzin.