1. Op reis met de VOC

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Op reis met de VOC

De VOC-tijd (1596-1799)

Eerste Nederlanders in Azië

• Cornelis de Houtman komt in 1596 als eerste Nederlander in Oost-Indië aan
  

• 1597: opbrengst van lading peper net voldoende om de kosten eruit te krijgen

• Toch is het doel bereikt: zelf de weg ontdekt naar Oost-Indië

Specerijen

• gedroogde kruiden die smaak aan het eten geven, bijv. peper, kruidnagel, nootmuskaat en foelie

• Groeide alleen in Zuid-Oost Azië. Nootmuskaat groeide alleen in de Molukken

• Door lange route, met veel tussenhandel zijn specerijen peperduur.

Nieuw probleem!

• Steeds meer Nederlandse compagnieën (handelsbedrijven) gaan naar Oost-Indië varen.

• Hierdoor ontstaat veel concurrentie tussen Nederlandse bedrijven onderling

• De prijs van de specerijen daalt hierdoor snel, de winst dus ook

Verenigde Oostindische Compagnie (1602)

• Nederlandse regering (Staten-Generaal) grijpt in.

• Compagnieën moeten samengaan in één bedrijf.

• Hierdoor gaan ze concurrentie tegen en kunnen de winsten ook gebruikt worden in de oorlog tegen Spanje

VOC

2000 Schepen en 30.000 man personeel

Eerste multinational van de wereld met aandelen

Doel: 

De Republiek der Nederlanden kreeg het monopolie (= alleenrecht) op de specerijenhandel in Azie om zoveel mogelijk winst te maken. 

VOC mocht namens Nederland:

• Concurrenten uitschakelen (Portugal en Engeland)
• Gebieden veroveren en besturen

• Contracten met inheemse vorsten sluiten

• Handelsposten (met forten) bouwen

• Oorlog voeren ( met soldaten met moderne wapens zoals kanonnen en geweren)

Jan Pieterszoon Coen

• Een gouverneur-generaal was de hoogste bestuurder van de VOC in Azië.  
• Hij veroverde in 1619 de havenstad Jacatra op Java en noemde het Batavia (hoofdkwartier van de VOC)

• Jan Pieterszoon Coen trad meedogenloos op tegen de inheemse bevolking op de Banda-eilanden in de Molukken om nootmuskaat. 

Hij stichtte op Java de stad Batavia (Jakarta). 

Einde van de VOC

1. Minder vraag naar producten van de VOC, dus verliezen
2. Oorlogen met Engeland. Nederland kon de handel niet voortzetten. 
3. Engeland en Frankrijk krijgen steeds sterkere vloot, dus concurrentie
4. Slecht bestuur en corruptie

1799: VOC  na bijna 200 jaar failliet