Les9-H4- presente II

Lunes 7 de octubre de 2024
El presente II
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Lunes 7 de octubre de 2024
El presente II

Slide 1 - Slide

Wat kan je volgend jaar verwachten?

Slide 2 - Slide

Havo 5 PTA
PTA examen de escritura: Tu biografía
PTA Comprensión auditiva (KLT)
PTA Presentación (tema a elegir)
PTA Conversación 
PTA Literatura (examen sobre 3 cuentos) y Guía de lectura 

Slide 3 - Slide

Los deberes 
1. Neem alle voca door
2. Neem de presente door (kopje A tm C)
3. Neem je reader gramática en je laptop mee!

Slide 4 - Slide

Todo el vocabulario

Slide 5 - Slide

READER DE GRAMÁTICA (V4-2)
1. El presente con cambio vocálico pág 115 (B y C): explicar y hacer ej. 3 
2. El presente 1a persona irregular pág 116 (D): explicar y hacer ej. 5 (klassikaal)
3. El presente regular 1a persona irregular y otros cambios (E)
4. El presente totalmente irregular (F)
5. El presente reflexivo pág. 87
6. Gustar pág.100 en deze les


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. 


Slide 8 - Slide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zwarte kolom).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkend voorwerp ME gebruiken. 

Slide 9 - Slide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.  vb: me gusta el libro. Of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. dat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros. Of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 10 - Slide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 11 - Slide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 12 - Slide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 13 - Slide

Andere werkwoorden die je zoals GUSTAR vervoegt:
Doler, encantar, fastidiar, interesar, molestar, preocupar, apetecer...
En de constructies:
Dar + igual, pena, rabia, vergüenza...
Resultar/Parecer + estupendo, increíble, raro...
Caer + bien, mal, regular..

Zie reader gramática blz. 100

Slide 14 - Slide

Para el jueves haces:
1. Repasa (herhaal) alles van de presente (Gustar=neem deze les door!)
2. Repasa el vocabulario
3. Trae el ordenador portátil (laptop)

Slide 15 - Slide

Seguir con la presentación

Slide 16 - Slide