M2 - D Toets Chapitre 6

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

D Toets Chapitre 6

1. Camera aan
2. Microfoon uit
3. 40 minuten
4. 4 onderdelen
5. Bonne chance!

1. Luistervaardigheid

Bij dit onderdeel ga je luisteren naar een gesprek 

op school over het ontbijt.

Hierna kies je de juiste optie in de zinnen.

Je kunt het luisterfragment eerder stoppen of vooruitspoelen als je dat wilt.

De leraar is tevreden omdat de .... de klas 's ochtends ontbijt

1. hele
2. meerderheid van

Lisa vindt het ... terecht dat de leraar haar plaagt.

1. niet
2. wel

Théo eet 's ochtends ....

1. alleen fruit
2. verschillende dingen

De leraar vindt het ... een goed idee om 's ochtends pannenkoeken
te eten.

1. geen
2. wel

2. Vocabulaire

In het volgende onderdeel wordt je woordenschat getest.

-In het eerste gedeelte kies je het juiste woord dat in de zin past.

-In het tweede gedeelte geef je zelf het juiste woord.

Vul alleen het woord in en denk aan eventuele streepjes.

Je vais prendre un bon repas à ...

1. message
2. midi

J'ai une bonne ... de lasagnes aux légumes.

1. pomme
2. recette

C'est un plat ... viande.

1. bon appétit
2. sans

Je t'invite à ... mes lasagnes.

1. goûter
2. ouvrir

C'est un plat vraiment ...

1. déjà
2. délicieux

Comme ... on prend une soupe aux tomates.

1. assiette
2. entrée

Ce n’est pas ... de faire de la soupe aux tomates.

1. difficile
2. prêt

Le dessert c'est un ... de fromage.

1. morceau
2. monde

La France est (een land) __________ où l’on mange bien.

1. une soupe
2. un pays
3. un message

Moi, j'adore (alleen maar) _________ la cuisine française.

1. seulement
2. sans
3. beaucoup

(Er zijn) ___________ des spécialités dans chaque région.

1. Vraiment
2. À midi
3. Il y a

J'aime (veel) __________ les plats italiens.

1. sans
2. tout
3. beaucoup

Je vais manger, j' (heb honger)_______.

1. ai faim
2. faire la cuisine
3. les épinards

Elsa prend (altijd) __________ des pâtes.

1. détester
2. demain
3. toujours

3. Grammatica

Bij de volgende vragen laat je zien dat je de Imparfait herkent en begrijpt.

1. Je haalt de Imparfait uit de zin.

2. Je vertaalt de Imparfait naar het Nederlands

voorbeeld

Dans la classe, je parlais toujours avec mes copines.

1. Imparfait = parlais

2. Vertaling = praatte

Wat is de Imparfait in deze zin?
Pendant les vacances j'invitais souvent mon copain Michel.

Wat is de Nederlandse vertaling?
Pendant les vacances j'invitais souvent mon copain Michel.

Wat is de Imparfait in deze zin?
Michel et moi, nous regardions souvent du sport à la télé.

Wat is de Nederlandse vertaling?
Michel et moi, nous regardions souvent du sport à la télé.

Wat is de Imparfait in deze zin?
Tu étais où pendant les vacances?

Wat is het hele Franse werkwoord?
Et toi? Tu étais où pendant les vacances?

3. Grammatica

In de volgende zinnen kies je voor het juiste delende lidwoord.

Tu vas manger ... saumon?

1. des
2. du

Non, je ne mange pas ... poisson.

1. du
2. de

J'adore ... plats végétariens.

1. des
2. les

Je mange beaucoup ... œufs.

1. d'
2. des

4. Leesvaardigheid

Tenslotte krijg je een stukje tekst waar een aantal vragen over worden gesteld. De tekst is in stukjes gedeeld en de vragen die volgen slaan op de tekst die je eerst leest.

Le goût de Nathalie!

Qu’est-ce que les jeunes aiment manger et boire? Pour la nouvelle rubrique ‘Le goût des jeunes’ le magazine ‘Bonne cuisine Junior’ a interviewé Nathalie Tixier (14 ans). Voilà ses réponses.

Nathalie schrijft / wordt geïnterviewd voor het tijdschrift «Bonne cuisine Junior».

1. schrijft
2. wordt geïnterviewd

In de rubriek «Le goût des jeunes» vertellen jongeren wat ze wel en niet lusten / graag koken.

1. wel en niet lusten
2. graag koken

Qu’est-ce que tu préfères manger?

Du riz au poulet! C’est un plat très savoureux. Ma mère prépare ça souvent le samedi soir. Elle fait ça pour moi, parce que j'adore le poulet. C’est gentil, hein?

Waarom eet Nathalie vaak kip met rijst in het weekend?

1. omdat het makkelijk te maken is
2. omdat het een gerecht is dat zij zelf kan maken
3. omdat haar moeder weet dat ze dat lekker vindt

Tu aimes les légumes? 

Non, je déteste les légumes! Les fruits, pas de problème. Je mange assez de bananes et d’oranges. Mais les légumes? Non, merci! Je n’aime surtout pas les épinards, c’est dégoûtant!

Wat is voor Nathalie geen probleem volgens deze alinea?

1. om groente te eten die zij eigenlijk niet lust
2. om nieuwe soorten groente en fruit te proberen
3. om voldoende fruit te eten

Qu'est-ce que tu bois au dîner? 

J'aime beaucoup le coca! Mais c'est mauvais pour la santé, hélas. Donc je bois uniquement du coca pendant le week-end. Pour le reste je bois surtout de l'eau: au moins un litre par jour! Est-ce que je peux vous raconter une histoire?  

Wat zegt Nathalie over het drinken van cola in deze alinea?

1. dat ze het alleen mag drinken op speciale gelegenheden
2. dat ze het heel lekker vindt en er vaak liters van drinkt
3. dat ze het niet zo vaak drinkt omdat het niet gezond is

Oui, bien sûr! 

Pendant les grandes vacances, Femke, ma copine hollandaise, est venue chez moi. On a bien rigolé, parce que Femke était très surprise de manger un repas chaud à midi, et encore un vers 20h00.

Elle nous a apporté une spécialité néerlandaise: des granulés au chocolat! Les Néerlandais mangent ça sur du pain. Mais ici en France, on ne connaît pas ça. Alors nous avons préparé un gâteau avec les granulés de chocolat pour le dessert. Il était très appétissant. On s'est régalés!

Waarom zegt Nathalie in de laatste alinea «on a bien rigolé»?

1. omdat Femke verbaasd was over de Franse eetgewoontes
2. omdat Femke verrast was dat Nathalie zo goed kan koken
3. omdat Nathalie het grappig vond om Nederlands eten te proeven

Wat hebben Femke en Nathalie gedaan met de ‘granulés’?

1. ze hebben het als broodbeleg gebruikt
2. ze hebben er een toetje van gemaakt
3. ze hebben het in de warme maaltijd verwerkt