210401 Woordenschat H5+6

Wat gaan we doen?

  • Formatief SO (10:25-10:55)
  • Korte pauze (10:55-11:00)
  • 10 minuten lezen (11:00-11:10)
  • Kort spelletje met woordenschat (11:10-11:25)
  • Spreekbeurten (11:25-11:50)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

  • Formatief SO (10:25-10:55)
  • Korte pauze (10:55-11:00)
  • 10 minuten lezen (11:00-11:10)
  • Kort spelletje met woordenschat (11:10-11:25)
  • Spreekbeurten (11:25-11:50)

Slide 1 - Slide

Formatief SO
  1. Log in bij LessonUp. Heb je nog geen account? Maak deze dan aan.
  2. Code invoeren:  ulupd
  3. De toets komt straks in beeld te staan.

LET OP: Je kan niet terug scrollen door de vragen. 
LET OP: Bij open vragen moet je eerst je gegeven antwoord opslaan en daarna pas op 'verder' klikken.


Slide 2 - Slide

5 minuten pauze
timer
5:00

Slide 3 - Slide

10 minuten stil lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Spreekwoorden 
We kennen in Nederlands dus veel spreekwoorden en gezegdes die met scheepvaart te maken hebben. 

Hoe zouden deze klinken als we de spreekwoorden naar deze tijd zouden aanpassen?

Slide 5 - Slide

Spreekwoorden 
Beter een anker kwijt dan een heel schip.
(Liever een klein verlies nemen, dan heel veel verliezen)







Beter mijn fietssleutel kwijt, dan mijn fiets.

Slide 6 - Slide

Spreekwoorden 




Goed in de markt liggen.
(Populair zijn)



Veel volgers hebben.

Slide 7 - Slide

Spreekwoorden 




Onder zeil gaan.
(Gaan slapen)



Iemand/mijzelf met dons bedekken.

Slide 8 - Slide

Kun jij er een paar verzinnen?
  1.  In zee gaan (met) .
  2.  De wind in de zeilen hebben.
  3. Zijn schepen achter zich verbranden.
  4. Je moet roeien met de riemen die je hebt.
  5. Iemand in de boot nemen.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Spreekbeurten
Floris
Loïs
Suzanne

Slide 10 - Slide