les 2 dd 2004

Leesvaardigheid 

Amstelveen College
5V4 2020 - 2021
les 2 dd 20-04
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leesvaardigheid 

Amstelveen College
5V4 2020 - 2021
les 2 dd 20-04

Slide 1 - Slide

Tip:
Houd je schrift bij de hand en maak aantekeningen!

Slide 2 - Slide

Programma:
  • Herhalen theorie 1: onderwerp, hoofdgedachte, hoofdvraag, kernzin
  • Uitleg van het soort vragen dat gesteld kan worden
  • Je oefent met een korte tekst om te zien hoe je ervoor staat (Quik Scan) en kijkt die zelf na
  • Je begint met de oefenopgaven van theorie 1 en maakt ze uiterlijk in les 3 af

Slide 3 - Slide

Wat is de definitie van het 'onderwerp' van de tekst?

Slide 4 - Open question

Onderwerp van een tekst
Dat waar de tekst over gaat in één of een paar woordjes (maar nóóit een hele zin)

Slide 5 - Slide

Wat is de definitie van de 'hoofdgedachte' van de tekst?

Slide 6 - Open question

Hoofdgedachte
  • Dat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp wil vertellen.
  • De hoofdgedachte heeft ALTIJD de vorm van een HELE ZIN
  • en de hoofdgedachte is NOOIT een VRAAG!
  • De hoofdgedachte is het antwoord op de hoofdvraag
  • Als je deze kent, heb je meer grip op de inhoud v.d. tekst

Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte, voorkeursplaatsen
  • Titel
  • Inleiding
  • Slot
  • -> Maar de hoofdgedachte hoeft niet altijd in de tekst te staan. Staat hij er niet in: je moet hem zelf formuleren

Slide 8 - Slide

Hoofdgedachte en kernzin
  • Een hoofdgedachte gaat meestal om een hele tekst
  • Maar een alinea heeft ook een 'soort hoofdgedachte',  deze noemen we de kernzin
  • De kernzin is meestal de 1e, 2e of laatste zin van een alinea

Slide 9 - Slide

Ken je de kernzinnen van de alinea's:
  • Dan kun je ook beter zien welke alinea's bij elkaar horen
  • Dat is handig als je bijvoorbeeld een tekst moet indelen of tussenkopjes moet plaatsen

Slide 10 - Slide

Waarom zou het belangrijk zijn te weten wat de tussenkopjes zijn?

Slide 11 - Open question

Welke drie manieren van lezen ken je?

Slide 12 - Open question

Drie belangrijkste manieren van lezen: lezen in drie rondes
  1. Oriënterend lezen (je bekijkt alleen de titel + eerste en laatste alinea + tussenkopjes, plaatjes, auteur, publicatieplaats) en je weet hierna het onderwerp
  2. Globaal lezen (je lees de eerste en laatste alinea's + de eerste en laatste zin van tussenliggende alinea's) je weet nu wat de deelonderwerpen zijn
  3. Intensief lezen (je leest de tekst van begin tot eind + je zoekt de kernzinnen) je weet nu wat de hoofdzaken an de tekst zijn en begrijpt deze helemaal. Je weet wat de hoofdgedachte is

Slide 13 - Slide

Tijdens de toets
  • Lees de tekst in drie rondes
  • Beantwoord de vragen 
  • In de aangegeven volgorde, want soms hebben vragen met elkaar te maken
  • Blijf niet te lang nadenken; soms vind je in een latere vraag aanwijzingen die je helpen bij de beantwoording van een eerdere vraag
  • Noteer het antwoord op MC-vragen altijd als HOOFDLETTER

Slide 14 - Slide

Tijdens de toets
  • Controleer je antwoorden
  • Heb je alle vragen beantwoord?

Slide 15 - Slide

Vragen die in alle teksten voorkomen (1):
  • Vragen waarbij je maar een klein tekstgedeelte hoeft te lezen:
  •       * woorden of zinnen uit de tekst citeren
  •       * iets uitleggen / iets met eigen woorden zeggen
  • vragen over argumentatie beantwoorden:
  •       * een standpunt vaststellen
  •       * een argument herkennen
  •       * typen redeneringen herkennen 
  •       * de aanvaardbaarheid van een argumentatie beoordelen
  •       * argumentatiefouten (drogredenen) herkennen

Slide 16 - Slide

Vragen die in alle teksten voorkomen (2):
4. het taalgebruik in een tekst beoordelen

Slide 17 - Slide

Vragen die in alle teksten voorkomen (3):
Vragen over grotere tekstdelen: een of meer alinea's
  • functies van tekstgedeelten bepalen, waaronder de inleiding van de tekst

Vragen waarvoor je de hele tekst moet lezen
  • een vraag over de titel van de tekst beantwoorden
  • een tekst indelen
  • de hoofdgedachte van een tekst bepalen
  • het schrijfdoel van de auteur of de tekstsoort vaststellen


Slide 18 - Slide

Aan het werk, hier heb je vandaag en donderdag tijd voor
  • Vragen?
  • Maak de Quick Scan af
  • Kijk deze na m.b.v. het antwoordmodel op p. 112 (althans, bij mij)
  • Bereken je cijfer
  • Neem theorie 1 door, maak de tussenliggende opdrachten en kijk na m.b.v. het antwoordmodel (bij mij vanaf p. 114)
  • Stel je vragen!

Slide 19 - Slide