Periode 4 - week 4

Periode 4 - week 4
Flexles Engels


  •  Help with using adjectives & adverbs in your sentences
  • Help with writing simple, compound & complex sentences 


1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Periode 4 - week 4
Flexles Engels


  •  Help with using adjectives & adverbs in your sentences
  • Help with writing simple, compound & complex sentences 


Slide 1 - Slide

Do you have a specific question about English for this flexlesson?

Slide 2 - Open question

Using Adverbs & Adjectives 
in Writing & Speaking:
Explanation - What are Adverbs & Adjectives?

Adverbs = bijwoorden
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin. Zo is heel in ‘Zij is heel aardig’ een bijwoord.

Adjectives = bijvoeglijk naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In ‘de rode auto’ is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in ‘De auto is rood.’

Goals:
- You can write & speak using adverbs & adjectives in your sentences

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Adverbs & Adjectives - Check

I am so ________ to see you!
A
happy
B
happily

Slide 6 - Quiz

Adverbs & Adjectives - Check

I like studying, but I read _______ .
A
slow
B
slowly

Slide 7 - Quiz

What should be in the gap?

My boyfriend ______ (often – to call) me late at night.

Slide 8 - Open question

What should be in the gap?

This class _______ (usually – to be) pretty interesting.

Slide 9 - Open question

Maak opdrachten af van week 2 & 3 uit de waldheimplanner én leer voor de woorden:
Adverbs & Adjectives - Intermediate
Exercise 1: Click here
Exercise 2: Click here

Adverbs & Adjectives - Difficult
Exercise 1: Click here
Exercise 2: Click here
Extra uitleg
Lees hier doorheen

Slide 10 - Slide