Vocab quiz unit 2
1 / 23
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Translate:
sneeuwstorm
sneeuwstorm
Slide 2 - Open question
Translate:
Verontrustend
Verontrustend
Slide 3 - Open question
Translate:
niettemin
niettemin
Slide 4 - Open question
Translate:
voorkomen
voorkomen
Slide 5 - Open question
Translate:
opschorten/ stopzetten
opschorten/ stopzetten
Slide 6 - Open question
Translate:
hagelstorm
hagelstorm
Slide 7 - Open question
Translate:
vernietigen
vernietigen
Slide 8 - Open question
Translate:
taakstraf
taakstraf
Slide 9 - Open question
Translate:
rechter
rechter
Slide 10 - Open question
Translate:
rechtzaak
rechtzaak
Slide 11 - Open question
Translate:
strafblad
strafblad
Slide 12 - Open question
Translate:
toestaan
toestaan
Slide 13 - Open question
Translate:
vereisen
vereisen
Slide 14 - Open question
Translate:
zwaartekracht
zwaartekracht
Slide 15 - Open question
Translate:
humoristisch
humoristisch
Slide 16 - Open question
Translate:
gebrek aan
gebrek aan
Slide 17 - Open question
Translate:
zuurstof
zuurstof
Slide 18 - Open question
Translate:
grofweg
grofweg
Slide 19 - Open question
Translate:
uitdrukking
uitdrukking
Slide 20 - Open question
Translate:
verwaarlozen
verwaarlozen
Slide 21 - Open question
Translate:
spiegel
spiegel
Slide 22 - Open question
Past perfect vs past simple
