Wanneer gebruik je das (het)
Het lidwoord voor onzijdige zelfstandige naamwoorden is het makkelijkst voor Nederlanders om te leren. Bijna alle zelfstandige naamwoorden die in het Nederlands onzijdig zijn, zijn in het Duits ook onzijdig, bijvoorbeeld het boek – das Buch, het gras – das Gras. Er zijn ook uitzonderingen. Maar het is makkelijker om deze uitzonderingen te leren. Een voorbeeld van een uitzondering is: “het bedrijf” is in het Duits mannelijk “der Betrieb”.
Wanneer gebruik je die (de)
Als een woord op -heit, -keit, -ung, -schaft, -tät eindigt, gaat het altijd om een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Om een aantal voorbeelden te noemen: die Gesellschaft, die Möglichkeit, die Realität. Ook bijna alle woorden die op -e eindigen, zijn vrouwelijk, bijvoorbeeld die Lampe. Ook hier zijn er een aantal uitzonderingen die je het best uit je hoofd kunt leren.
Wanneer gebruik je der (de)
Tot slot de mannelijke zelfstandige naamwoorden. Die zijn het lastigst omdat er heel veel regeltjes voor bestaan. Een van die regels is: nagenoeg alle zelfstandige naamwoorden die op “er” eindigen, zijn mannelijk: der Computer, der Manager, der Drucker. Een uitzondering is “het nummer”, dit is in het Duits vrouwelijk: “die Nummer”.
Het is het makkelijkst om de regels voor de onzijdige en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden te onthouden. Als je deze regels niet op een woord kunt toepassen, kan je er in principe van uitgaan dat het woord mannelijk is.