ICT-basisvaardigheden - Cursus 2 Word

ICT-basisvaardigheden
Cursus 1: opslaan in OneDrive
Cursus 2: werken met Word
Cursus 3: werken met PowerPoint
Cursus 4: werken in Magister

1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

ICT-basisvaardigheden
Cursus 1: opslaan in OneDrive
Cursus 2: werken met Word
Cursus 3: werken met PowerPoint
Cursus 4: werken in Magister

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Werken met Word
- Je gaat deel 2 van de vier ICT-cursussen volgen. 
- Je krijgt telkens vragen en opdrachten. 
- Doorloop alle stappen. 
- Heel belangrijk: goed lezen
- Lukt iets niet? Vraag je docent om hulp!


Slide 3 - Slide

Het programma Word gebruik je voor:
A
het bewerken van foto's
B
het maken van een tekst
C
het maken van een presentatie
D
het verwerken van cijfers

Slide 4 - Quiz

Ik gebruik Word...
(bijna) elke dag
een paar keer per week
ongeveer een keer per maand
heel heel weinig
nooit

Slide 5 - Poll

Wat ga je leren?
- Je leert wat Word is en wat je met Word kunt doen. 
- Je weet wat de verschillende functies van de menubalk in Word zijn en je kunt van de belangrijkste functies gebruikmaken. . 
- Je weet hoe je in en buiten Word kunt kopiëren en plakken.
- Je weet hoe je een afbeelding in Word kan plaatsen en bewerken.  
- Je kunt een Word-bestand printen
- Je kunt gebruik maken van de sneltoetsen in Word. 
- Je kent de functies van de rechtermuisknop in Word.
- Je kunt de spellingscontrole aan- en uitzetten.  

Slide 6 - Slide

Lees onderstaande uitleg
Word is een tekstverwerkingsprogramma. Je kunt er teksten/werkstukken in maken.

Word is een van de vele programma's van Office 365. Andere programma's zijn:
- PowerPoint
- Excel
- OneNote
- OneDrive
- Outlook
- Teams
- Forms


Slide 7 - Slide

Je ziet verschillende icoontjes staan. 
    Waarvoor gebruik je welke Office-programma? Sleep het juiste 
    icoontje naar de juiste omschrijving. 
Hier maak ik een presentatie
Hier bekijk ik mijn schoolmail
Hier kan ik een enquête in maken
Hier typ ik mijn werkstuk in
Hier volg ik online les.
Hier sla ik mijn bestanden op

Slide 8 - Drag question

Opdracht 1a
Om te leren wat de belangrijkste functies in Word zijn, moet je eerst een Word-bestand openen. 

In deel 1 (OneDrive) heb je een leeg Word-document opgeslagen onder de naam: 2023_VoornaamAchternaam_Klas_ICT_Kennismaking. (Gaan we nu doen)

Dit bestand ga je opslaan in jouw  OneDrive van school. 
Weet je nog welke map? Dat was de: Vakmap Informatiekunde

1. Ga naar je OneDrive, open de juiste map en open het bestand. (dubbelklikken) De OneDrive is te herkennen aan het blauwe wolkje!

Slide 9 - Slide

Opdracht 1b
Je gaat een Word-document maken met meerdere pagina's. Je begint met het aanmaken van een Voorblad. 

1. Klik op Invoegen, dan op Pagina's en daarna op Voorblad
2. Kies een voorblad uit dat jij mooi vindt. 
3. Geef je "werkstuk" de volgende titel: Opdracht ICT en vul eventueel de andere velden in.


Slide 10 - Slide

Opdracht 2a
Het is verstandig om een werkstuk (voor school) altijd een automatische inhoudsopgave te geven. De lezers kunnen dan snel zien op welke bladzijde ze wat kunnen vinden. Je gaat nu een automatische inhoudsopgave maken op een nieuwe bladzijde. Houd daarvoor CTRL vast en klik op ENTER. Gelukt? Maak dan nu de automatische inhoudsopgave:
1. Klik in het menu op verwijzingen
2. Klik op Inhoudsopgave

Slide 11 - Slide

Opdracht 2b
3. Kies voor Automatische inhoudsopgave 1

Slide 12 - Slide

Opdracht 2b
De volgende tekst verschijnt. Dit is het begin van je automatische inhoudsopgave. 




Zodra je je werkstuk af hebt, kun je de automatische inhoudsopgave vullen. Voordat we dat kunnen oefenen, ga je nu eerst andere informatie typen/plakken in je document. 

Druk op de sneltoets Ctrl+enter. Als je dit goed doet, springt je word-document weer automatisch naar een nieuwe pagina. 

Slide 13 - Slide

Opdracht 3: schrijf over jezelf
Typ antwoorden op onderstaande vragen in het Word-document:
1. Noem je volledige naam, je geboortedatum en hoe oud je bent. 
2. Noteer je adres en telefoonnummer en beschrijf in wat voor huis je woont. Hoe lang woon je daar al? 
3. Geef de naam van ieder gezinslid, noteer zijn/haar rol (vader/moeder/broer/broertje/zus/zusje) en noteer zijn of haar leeftijd. 
4.  Vertel of je huisdieren hebt en beschrijf ze. 
5. Vertel wat je hobby's zijn, je sport(en) en/of andere bezigheden van vroeger en van nu. Geef details. 
NIET: Ik kijk graag Netflix. WEL : Ik krijg graag naar Twilight, documentaires, Breaking Bad, Dowton Abbey , The Lion King, Starwars, etc. 
6. Vertel van wat voor muziek je houdt. Noem de namen van de band(s)/artiest(en), omschrijf het soort muziek en noem enkele goede nummers. 
• NIET : van alles. WEL: Ik hou van Popmuziek zoals Ed Sheeran. Zijn mooiste nummer vind ik 'Bad Habits', etc. 
7. Typ de volgende zin over en maak de zin af: Ik heb een hekel aan….
8. Typ de volgende zin over en maak de zin af: Ik eet graag…

Slide 14 - Slide

Opdracht 4: functies ontdekken
De menubalk bevat ontzettend veel functies. Je vindt de functies onder de knoppen bestand, start, invoegen, tekenen, ontwerpen, indeling, verwijzingen, verzendlijsten, controleren, beeld en help. 
Ben jij een expert in alle Word-functies? Of heb je de menubalk nog nooit eerder onder ogen gehad? Doe de test vanaf de volgende slide.

Hoe goed ben jij in zoeken? Op naar de volgende slide!

Slide 15 - Slide

Onder welke knop vind je de mogelijkheid om je lettertype te veranderen?
A
Invoegen
B
Verzendlijsten
C
Start
D
Beeld

Slide 16 - Quiz

Hoeveel lettertypes die beginnen met een R heeft jouw Word?

Slide 17 - Open question

Om een bestand te printen, ga je naar...
A
Bestand
B
Start
C
Invoegen
D
Ontwerpen

Slide 18 - Quiz

Je kunt aan een Word-bestand automatisch paginanummers toevoegen. Die nummers kun je boven of onder aan je pagina zetten. Zoek de functie van "paginanummers invoegen" op. Welke plek op het blad wordt als eerste genoemd?
A
boven
B
onder

Slide 19 - Quiz

Je kunt in Word de spellingscontrole aanzetten. Lang niet alle foutjes zal deze functie uit je tekst halen, maar toch kan het fijn zijn om dit aan te zetten. Waar vind je de functie 'spellingscontrole'?
A
Start
B
Beeld
C
Invoegen
D
Controleren

Slide 20 - Quiz

Opdracht 5a: tekst bewerken
Je gaat nu in verschillende stappen jouw tekst, die je over jezelf geschreven hebt, bewerken. Je gaat beginnen met het juist neerzetten van de regelafstand

1. Selecteer je gehele tekst. Klik hiervoor op start, daarna op selecteren en tot slot op alles selecteren





2. Klik nu in de menubalk start op geen afstand

Slide 21 - Slide

Opdracht 5b: tekst bewerken
1. Geef nu je tekst een titel. Typ boven je tekst de titel: Wie ben ik? en druk twee keer op enter zodat er een witregel tussen je titel en tekst komt. 
2. Selecteer de titel door je linkermuisknop vast te houden terwijl je over de tekst 'Wie ben ik?' heen glijdt. 
3. Is de titel blauw? Dan heb je de titel goed geselecteerd! 
4. Maak de titel vet door vervolgens op Ctrl+B te klikken (Ctrl en B tegelijk vasthouden).
5. Maak de titel nu groter. Klik op het vakje van de lettergrootte en verander de lettergrootte naar 26. 



Slide 22 - Slide

Opdracht 5c: tekst bewerken
1. Verander nu het lettertype van de titel. Klik hiervoor op het pijltje van de verschillende lettertypen. 
2. Scroll naar de letter H. Zet je titel in het lettertype 'Harrington'. (Staat dit lettertype er bij jou niet tussen? Dan mag je een ander lettertype kiezen.)


Slide 23 - Slide

Opdracht 5c: tekst bewerken
Je gaat nu leren hoe je letters van kleur kunt veranderen. 

1. Selecteer je volledige naam, je geboortedatum en je leeftijd (je linkermuisknop vasthouden en over deze tekst heen glijden)

2. Klik in de menubalk op de grote A met het gekleurde balkje eronder en verander de kleur naar GROEN



Slide 24 - Slide

Opdracht 5d: tekst bewerken
Je gaat nu leren hoe je letters schuin drukt en onderstreept

1. Selecteer je adres (je linkermuisknop vasthouden en over deze tekst heen glijden)
2. Zet je adres schuingedrukt door op de schuine             te klikken. 
3. Selecteer nu je telefoonnummer. 
4. Onderstreep je telefoonnummer door op de onderstreepte          te klikken. 

Slide 25 - Slide

Opdracht 5e: tekst bewerken
Zoek je antwoord over het gezin op. Voorzie deze tekst van opsommingstekens: per persoon uit het gezin een nieuw bolletje! Het komt er dan ongeveer zo uit te zien: 



• Vader Jantje Puk, 46 jaar
• Moeder Jelleke Puk,45 jaar
• Broer Kees Puk, 18 jaar
• Zusje Lientje Puk, 4 jaar

Selecteer hiervoor alle informatie over de gezinsleden en klik op het icoontje met de drie blokjes en lijntjes



Slide 26 - Slide

Opdracht 5f: tekst bewerken
Doe ditzelfde bij je antwoord over je huisdieren (of een andere vraag waarin opgesomd wordt). Voorzie deze tekst niet van bolletjes, maar van nummers. Het komt er dan ongeveer zo uit te zien:

1. Kippen: Beyonce, Britney en Selena
2. Konijn Wolly
3. Hond Tara
4. Poezen Misty, Mickey en Floortje

Selecteer hiervoor alle informatie over jouw dieren en klik op het icoontje met drie nummer en lijntjes



Slide 27 - Slide

Wow, ben jij hier al?!
Goed bezig! 

Laat je docent zien dat je al bij deze stap bent. 

Doe dit door op jouw gele Post-It een zelfbedacht complimentje voor hem of haar te schrijven. Je krijgt 1 minuut denktijd! 
Iets opgeschreven? Plak de Post-It op de deur en zoek je eigen plek weer op.
timer
1:00

Slide 28 - Slide

Oh, en wist je trouwens dat je er zelf ook GOED uitziet vandaag? 


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Invoegen
Behalve dat je tekst kunt bewerken, is er ook de optie 'invoegen' in Word. 

- Je gaat leren hoe je een tabel invoegt
- Je gaat leren hoe je een tabel verplaatst
- Je gaat leren hoe je knipt en plakt via sneltoetsen. 
- Je gaat leren hoe je een afbeelding invoegt

Slide 31 - Slide

Opdracht 6a: tabel invoegen
1.  Druk weer op Ctrl+enter en ga op die manier naar een nieuwe pagina. 
2. Zet bovenin de titel: 'Tabel". Vergroot de letters in 16 en druk de letters vet
3. Druk twee keer op enter. Voeg een tabel in door in de menubalk op invoegen te klikken.
4. Klik nu op tabel
5. Kies voor een tabel met 4 kolommen en 3 rijen (zie voorbeeld). 

Slide 32 - Slide

Opdracht 6b: tabel verplaatsen
6. Je gaat de tabel nu iets lager op het blad zetten. 

7.  Glijd (zonder te klikken) hiervoor met je muis over de tabel en klik op het volgende icoontje:

8. Terwijl je daar op klikt, houd je de muis vast met je linker wijsvinger. Schuif vervolgens met je rechter wijsvinger een stukje naar beneden.

Slide 33 - Slide

Opdracht 6c: knippen en plakken
Nu ga je de geschreven tekst over je hobby's in de tabel plakken. 

1. Selecteer alle tekst over je hobby's.
2. Klik vervolgens op Ctrl+C om te kopiëren. (Ctrl ingedrukt houden!)
3. Ga nu met je muis in de tweede kolom, eerste rij staan. 
4. Klik nu op Ctrl+V om te plakken.
5. Op de volgende slide staat een voorbeeldje. Zo moet het er dan ongeveer uit komen te zien. 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Opdracht 6d: knippen en plakken
Nu ga je een afbeelding in de tabel plakken. 

1. Zoek via Google naar een plaatje van jouw woonplaats/dorp/stad.
2. Klik op de gevonden afbeelding. 
3. Klik met je rechtermuisknop op de afbeelding. Onderstaand scherm komt dan tevoorschijn: 
4.  Klik op afbeelding kopiëren.


Slide 36 - Slide

Opdracht 6d: knippen en plakken
5. Ga nu weer terug naar je Word-bestand. 
6.. Klik op Ctrl+enter, je document springt weer naar een nieuwe pagina. Zet bovenaan deze pagina de titel: 'Mijn [naam plaats/dorp/stad]'. Vergroot de letters opnieuw naar 16 en druk de letters van de titel vet
7. Klik onder de titel met je rechtermuisknop op het blad. 
8. Klik in het scherm dat verschijnt onder plakopties op dit icoontje: 


Slide 37 - Slide

Opdracht 6e: afbeelding verplaatsen
1. Klik met je rechtermuisknop op de afbeelding. 

2. Ga naar de indelingsopties. Dit is te herkennen aan het volgende icoontje: 

3. Je kunt nu kiezen voor een indeling: in tekstregel, vierkant, dicht opeen, transparant, boven en onder, achter tekst en voor tekst. Probeer ze allemaal maar eens uit. Verschuif tijdens het kiezen de afbeelding over het blad en kijk wat er gebeurt! Welke indeling vind jij het prettigst? Wij raden je transparant aan: 

Slide 38 - Slide

Opdracht 7: PrintScreen
Je gaat nu een foto van je volledige scherm maken en deze plakken in je Word-bestand. 

Heb jij een Macbook? Lees deze instructie, maar gebruik voor de sneltoetsen de informatie uit de volgende slide. 

1. Zoek de knop PrintScreen op je toetsenbord. Soms heet deze knop PrtScr.
2. Let op: Om deze functie te gebruiken, moet je soms de Fn-knop ingedrukt houden en dan op PrtSc drukken.
3. Ga nu onderin je Word-document staan. Druk daar op Ctrl+V om de schermafbeelding in je document te plakken. 

Gelukt? De volgende slide is niet voor jou, die mag je overslaan!
 

Slide 39 - Slide

PrintScreen Macbook

Slide 40 - Slide

Het is de hoogste tijd...


...voor een hitje!
(Er mag gedanst worden.)

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

Paginanummer
1. Nu ga je jouw mini-werkstuk paginanummers geven. Klik in de menubalk op invoegen
2. Ga op zoek naar de functie paginanummer
3. Het is het meest gebruikelijk om paginanummers onderaan de pagina te plaatsen. Klik daarom op Onder aan pagina. Maak zelf de keuze uit een type paginanummer.

Slide 43 - Slide

Automatische inhoudsopgave

Als je dit goed gedaan hebt, wordt je titel anders van kleur (blauw) en veranderen de letters in een ander type. 

Slide 44 - Slide

Automatische inhoudsopgave



Doe hetzelfde met de titels Tabel en Mijn [plaats/dorp/stad]

Slide 45 - Slide

Automatische inhoudsopgave
Nu kun je de inhoudsopgave automatisch vullen. Scroll omhoog naar de pagina waar Inhoud  staat. 

Klik er met je linker muisknop op zodat de icoontjes en 'bijwerken' tevoorschijn komen: 
Klik vervolgens op Bijwerken. Op de volgende dia zie je hoe jouw Inhoudsopgave er dan uit moet komen te zien. 







Slide 46 - Slide

Automatische inhoudsopgave

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Opdracht 8: printen
Je bent al een heel eind op weg! Jouw document ga je nu printen in kleur

1. Ga in de menubalk van Word naar bestand. 
2. Klik op afdrukken

Gelukt? Door naar de volgende slide! 





Slide 49 - Slide

Opdracht 8: printen
4. Kies bij Printers voor de CanonPrinter. 
5. Staat deze printer er niet tussen? Oeps, je hebt het nog niet geïnstalleerd! Loop naar je docent en vraag om hulp. 
6. Klik vervolgens op printereigenschappen

Ga door naar de volgende slide. 

Slide 50 - Slide

Opdracht 8: printen
7. Kies bij Afdruk in kleur voor Alleen kleur
8. Klik op Ok
9. Klik op Afdrukken:

Slide 51 - Slide

Opdracht 8: printen

10. Loop met je druppel naar de dichtsbijzijnde printer.
11. Scan je druppel. 
12. Klik op print.
13. Kies voor het juiste bestand en klik op print

Lever je geprinte blad in bij je docent. 
Je bent nu klaar met de cursus! Vertel dat je klaar bent en laat weten wat je makkelijk en moeilijk vond. Vraag of je docent deze cursus wil ondertekenen voor jou. 

Slide 52 - Slide