Interrogative words (vraagwoorden)
Vraagwoorden gebruik je als je een vraag stelt: je zet deze woorden dan ook vaak aan het begin van de zin.
Ze heten ook wel WH-woorden.
Wie: Who do you like?
Wat: What are your hobbies?
Waar: Where do you live?
Wanneer: When is he coming?
Waarom: Why do you do that?
Hoe: How do you do that?
Welke: Which shirt do you like best, this or that one?