NUN 1F-2F Spellingsregels, 2.4 Bijvoeglijk naamwoord tm p.168

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   maart 2022

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   maart 2022

Slide 1 - Slide

Spellingregels 2.4 Bijvoeglijk naamwoord  p.165-168
Het bijvoeglijk naamwoord (bn) voegt betekenis toe aan het zelfstandig naamwoord.
De meeste bn-en hebben een lange en korte vorm.
de patiënt
de bedlegerige patiënt  De patiënt is bedlegerig.
de doodzieke patiënt     De patiënt is doodziek.
de vrolijke patiënt         De patiënt is vrolijk.

Slide 2 - Slide

het bijvoeglijk naamwoord
de korte vorm
- indien het bn achter het zelfstandig naamwoord staat
- indien het zelfstandig naamwoord een het-woord is en gebruikt wordt met 'een' ('geen'; zonder lidwoord)
het weekend
-Ik vermoed dat het weekend prettig wordt.
-Ik wens je een prettig weekend.
 Heb jij geen prettig weekend gehad?
 Prettig weekend !
 

Slide 3 - Slide

het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
* de stof - het materiaal waar iets van gemaakt is
             bijv. hout, zilver, katoen, wol, glas, papier
* Deze bijvoeglijk naamwoorden krijgen -en als ze voor het zelfstandig naamwoord staan.
- Hij roert met een houten lepel.
- Jullie krijgen een papieren toets.
*Dit geldt voor enkelvoud en meervoud, voor de-woorden en het-woorden.
*Maar er zijn uitzonderingen! >>>



Slide 4 - Slide

het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Maar er zijn uitzonderingen!

Moderne stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden krijgen vaak
geen -en voor het zn.
- Zij draagt een fleece trui.
- Wij hebben een plastic map voor Nederlands.


Slide 5 - Slide

het (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
De spellingregels voor open en gesloten lettergrepen gelden ook voor de bijvoeglijk naamwoorden.

De huiskamer is groot.     de grote huiskamer
Het laken is wit.               het witte laken

Het gilet is van leer.          het leren gilet
De mantel is van wol.       de wollen mantel

Slide 6 - Slide

vervolg van de theorie op scherm 22
werkwoorden die als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden

Slide 7 - Slide

woordenschat p.165 uitleg
het kapsel - hoe ziet het haar eruit, het model
de uitlaat - deel van de auto 
waar het uitlaatgas uit komt

de uitzending - programma op radio of tv
waardeloos - helemaal niet goed / niet interessant
gaaf - zonder beschadiging, zonder kapotte stukjes

Slide 8 - Slide

p. 165 woordenschat  uitleg
het ijzeren hek



bij rekenen
Indien in de opdracht 'hek' staat, moet je altijd de omtrek uitrekenen (formule: L+B+L+B= omtrek).

Slide 9 - Slide

p. 165 woordenschat uitleg
de polyester sportbroek


de nylon panty

Slide 10 - Slide

p.165  woordenschat voorbeeld
relevant            - belangrijk voor deze situatie
de horeca         - bedrijven van hotel, restaurant, ca
de eigenschap   - het kenmerk; wat hoort echt bij iemand
gastvrij             - ik wil dat iemand zich welkom voelt
stressbestendig - ik kan werken als het heel druk is
de teamplayer   - ik werk graag samen

Slide 11 - Slide

p.165 woordenschat voorbeeld
beschikbaar - ik kan werken ; ik kan aanwezig zijn

donderdag- en vrijdagavond = donderdagavond en                                                              vrijdagavond


Slide 12 - Slide

p.166 Type de correct gespelde bijvoeglijk naamwoorden van nummer 1 .
Gebruik een enter.
timer
1:00

Slide 13 - Open question

p.166 Type de correct gespelde bijvoeglijk naamwoorden van nummer 2 .
Gebruik een enter.
timer
1:00

Slide 14 - Open question

p.166,  opdracht 1
de correct gespelde bijvoeglijk naamwoorden 

nr
met 'de' of 'het'
met 'een'   ('geen')
3
het leuke gesprek
een leuk   gesprek
4
het handige apparaat
een handig   apparaat
5
de spannende film
een spannende film
6
de nieuwe bewoner
een nieuwe bewoner
7
het lastige klusje
een lastig   klusje
het belangrijke besluit
een belangrijk   besluit

Slide 15 - Slide

p.166, opdracht 2 woordenschat
4. zo'n 150     - ongeveer 150                de gebakjes
5. het gebakje
6. de haven
7. nam         - verleden tijd van 'nemen'
8. Indiaas       - uit India, van India            de haven
    het gerecht - een soort eten  
   (bijv. pilav, dahl, chicken massala)

Slide 16 - Slide

p.166 opdracht 2
Typ de juiste vorm van het bijvoeglijk
naamwoord van nummer 2 en 7. (met enter)
timer
1:00

Slide 17 - Open question

p.166, opdracht 2 
De juiste vorm v.d. bijvoeglijk naamwoorden
1
dat hoge gebouw
3
een vervelend bericht
4
met blond haar
5
een lekker gebakje
6
dat kleine café
8
een Indiaas gerecht

Slide 18 - Slide

p.166, opdracht 3 Kies de juiste eindletter /t/  of /d/.
nummer
eindigend op /t/
eindigend op /d/
Extra
tegengestelde
1
bot
scherp
2
gezond
ongezond
3
blond
-
4
geschikt
ongeschikt
5
onbeleefd
beleefd
6
beperkt
overvloedig

Slide 19 - Slide

p.167, opdracht 4  stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden
wegens - met de reden, omdat

1. glazen waxinelichthouders
2. drie fluwelen kussenhoezen

Slide 20 - Slide

p.166, opdracht 4 stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden
3. aluminium fotolijsten
4. een houten bijzettafeltje
5. 15 plastic opbergbakken

Slide 21 - Slide

p.167 Theorie: werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
bijvoorbeeld:
- als iets gebeurd is                              
de geplakte fietsband (plakken); de ingeschonken thee              - een situatie                                                       (inschenken)
een geslaagde dag (slagen); een bedorven maaltijd (bederven)
- uiterlijk
het fonkelende glas (fonkelen);                      de geverfde muur

Slide 22 - Slide

p.167 Theorie: werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
- spelling volgt die van het voltooid deelwoord ('t ex-fokschaap)
- spelling zo kort mogelijk
. het geslaagde feest (met 1 /d/)
. de opgeluchte patiënt (met 1 /t/)

. de gezette koffie (met dubbel /t/, want 'gezete' heeft een andere uitspraak)

Slide 23 - Slide

De docent stuurt deze les nu naar de groep, zodat studenten zelfstandig aan het werk kunnen.

Slide 24 - Slide

p.167 Theorie: werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
de woordenschat
eenvoudig - makkelijk, simpel
redden      - helpen als iemand een groot probleem heeft
springen    - hier: kapot gaan, openbarsten
glimmen    - glans hebben (tegengestelde: dof zijn)




het hert (man)       de gesprongen waterleiding    het glimmende kettinkje

Slide 25 - Slide

p.167, opdracht 5
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
1. gekookte eieren (koken)
2. uitgebloeide bolgewassen
    (uitbloeien)



                              de bol          uitgebloeid


Slide 26 - Slide

p.167, opdracht 5
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. geroosterde groenten
   (roosteren)
4. Gekochte artikelen
    (kopen)
5. verzonden mailtjes
    (verzenden)

Slide 27 - Slide

p.167, opdracht 6
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
1. verrotte appels



2. vergrote foto's       de pixels


Slide 28 - Slide

p.167, opdracht 5
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. de geplette voertuigen

4. het gewiede onkruid

de kruiwagen

Slide 29 - Slide

p.167, opdracht 5
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
5. Het bestede bedrag

besteden - uitgeven

declareren - terugvragen

Slide 30 - Slide

persoonsvorm v.h. werkwoord    of      bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord?
voorbeelden
Wij veranderden het plan.                           pv
Het veranderde plan werd geaccepteerd.      bn

Zij beplantte de tuin met kleine struiken.      pv
De beplante tuin heeft regen nodig.              bn

Slide 31 - Slide

p.168, opdracht 7
Type de woorden van nummer 1 en 4. (met enter)

timer
1:00

Slide 32 - Open question

p.168, opdracht 7
1
pv
hij verspreidde
2
pv
zij verwachtte
3
bn
verwachte onkosten
4
bn
verbrande voeding
5
pv
de kok verbrandde
6
bn
bemeste akkers
7
pv
bemestten zij

Slide 33 - Slide

p.168, opdracht 7   woordenschat
het gerucht  - iemand vertelt iets, maar niemand weet of het                                                                                     waar is
bleken         - verleden tijd van 'blijken'
de onkosten - geld dat je moet betalen om iets te doen of te
                     krijgen (bijv. voor een opleiding, voor een reis)
de akker      - stuk land van een boer met groente of graan

                 de kippenbouten zijn verbrand
                                                                        de graanakker

Slide 34 - Slide

p.168, opdracht 8  De correcte vorm van de bijvoeglijk naamwoorden.
Houd je net als ik van frisse lucht?
Ik volg de eenjarige opleiding Assistent plant/groene leefomgeving. Ik wil zelf graag aan de slag in een grote kwekerij.
Daar ben je vooral bezig met zware klussen, zoals zaaien en onkruid weghalen. Ook moet je de aangeplante gewassen water geven. 
Je kunt ook werken op openbare plekken. Denk aan een druk sportterrein of een schitterend park.    >>>

Slide 35 - Slide

In Nederland is het weer niet altijd even aangenaam. Zorg er dus voor dat je kleding waterdicht is. Vergeet ook je laarzen nooit, want met natte voeten werken is geen pretje!

Slide 36 - Slide

p.168, opdracht 8
extra oefening t.b.v. schrijf-ervaring opbouwen
Maak alinea's in de tekst van opdracht 8. >>>

Slide 37 - Slide

p.168 tekst    alineaverdeling
Houd je net als ik van frisse lucht?
Ik volg de eenjarige opleiding Assistent plant/groene leefomgeving. Ik wil zelf graag aan de slag in een grote kwekerij. Daar ben je vooral bezig met zware klussen, zoals zaaien en onkruid weghalen. Ook moet je de aangeplante gewassen water geven.
Je kunt ook werken op openbare plekken. Denk aan een druk sportterrein of een schitterend park.
In Nederland is het weer niet altijd even aangenaam. Zorg er dus voor dat je kleding waterdicht is. Vergeet ook je laarzen nooit, want met natte voeten werken is geen pretje!

Slide 38 - Slide

p.168
Extra oefening t.b.v. van goede zinsbouw.
Zet een streep onder alle persoonsvormen van het werkwoord.

Slide 39 - Slide

p. 168  tekst   persoonsvormen
Houd je net als ik van frisse lucht?
Ik volg de eenjarige opleiding Assistent plant/groene leefomgeving. Ik wil zelf graag aan de slag in een grote kwekerij. Daar ben je vooral bezig met zware klussen, zoals zaaien en onkruid weghalen. Ook moet je de aangeplante gewassen water geven.
Je kunt ook werken op openbare plekken. Denk aan een druk sportterrein of een schitterend park.
In Nederland is het weer niet altijd even aangenaam. Zorg er dus voor dat je kleding waterdicht is. Vergeet ook je laarzen nooit, want met natte voeten werken is geen pretje!

Slide 40 - Slide

p.168 tekst    signaalwoorden       boek B  p. 231
Extra oefening t.b.v. schrijfwerk.
Houd je net als ik van frisse lucht?
Ik volg de eenjarige opleiding Assistent plant/groene leefomgeving. Ik wil zelf graag aan de slag in een grote kwekerij. Daar ben je vooral bezig met zware klussen, zoals zaaien en onkruid weghalen. Ook moet je de aangeplante gewassen water geven.
Je kunt ook werken op openbare plekken. Denk aan een druk sportterrein of een schitterend park.
In Nederland is het weer niet altijd even aangenaam. Zorg er dus voor dat je kleding waterdicht is. Vergeet ook je laarzen nooit, want met natte voeten werken is geen pretje!

Slide 41 - Slide