9. oefenopgaven tijdvak 9 voortgangstoets

Oefenopgaven TIJDVAK 9 - voortgangstoets geschiedenis
1 / 16
next
Slide 1: Slide
geschiedenis (pabo)HBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenopgaven TIJDVAK 9 - voortgangstoets geschiedenis

Slide 1 - Slide

1. Het negende tijdvak draagt de titel
‘tijd van …. en .…’.
Type de juiste begrippen in (zonder woordje 'en').

Slide 2 - Open question


2. Bekijk het pictogram van het tijdvak.

De afbeelding in de achtergrond (achter het witte icoontje) stelt ...
A
een voorpagina van een krant voor.
B
een peloton geallieerde soldaten voor.
C
een protestdemonstratie van werkloze mensen voor.
D
een razzia in de Joodse buurt in A'dam voor

Slide 3 - Quiz


3. Eén van de voornaamste oorzaken van de Eerste Wereldoorlog was ...
A
de komst van Belgische vluchtelingen naar Nederland
B
het systeem van bondgenootschappen
C
de idee dat Duitsers übermenschen zijn
D
de ruzie tussen Engeland en Duitsland over de troonopvolging in Oostenrijk

Slide 4 - Quiz

4. Zet de landen op de juiste plek.
Centralen
Geallieerden
Frankrijk
Rusland
Turkse rijk
de VS
Groot-Brittanië
Oostenrijk-Hongarije
Duitsland

Slide 5 - Drag question


5. Voor welk land waren de bepalingen van de Vrede van Versailles van 1918 zeer nadelig?
A
Duitsland
B
Groot-Brittanië
C
Rusland
D
Frankrijk

Slide 6 - Quiz

6. Welke woorden missen?

Na WOI herstelde de (..1..). Dat leidde echter tot (..2..) in de VS. Op 24 oktober 1929 ontstond de (..3..) in New York waarbij de (..4..) snel daalden. Uiteindelijk nam de (..5..) sterk af.
A
1= Europese economie 2= overproductie 3= Beurskrach 4= aandelenkoersen 5= wereldhandel
B
1= Beurskrach 2= overproductie 3= Europese economie 4= aandelenkoersen 5= wereldhandel
C
1= Europese economie 2= Beurskrach 3= overproductie 4= aandelenkoersen 5= wereldhandel
D
1= wereldhandel 2= overproductie 3= Beurskrach 4= aandelen-koersen 5= Europese economie

Slide 7 - Quiz

7. Welk woord hoort NIET in dit rijtje thuis:

schoolstrijd - werkverschaffing -
stempelkaart - steun
A
schoolstrijd
B
werkverschaffing
C
stempelkaart
D
steun

Slide 8 - Quiz

8. Plaats de ontwikke-
lingen in de juiste
chronologische volgorde.

Begin bij wat eerst gebeurde.



1-Het Duitse leger bezet het Rijnland
2-Duisland eist het grensgebied van Tsjecho-Slowakije op.
3-Het Duitse leger valt Polen aan.
4-Machtsovername door Adolf Hitler, begin Duitse herbewapening
A
1, 4, 2, 3
B
4, 1, 2, 3
C
4, 2, 3, 1
D
2, 1, 4, 3

Slide 9 - Quiz

9. Welk historisch persoon hoort bij welke beschrijving?
Betekenis
Begrip
Nederlandse minister-president in de crisisjaren
De Italiaanse fascistenleider
De leider van de Russische Revolutie
De leider van de NSB
Minister-president van Groot-Brittannië
De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije
Anton Mussert
Mussolini
Frans Ferdinand
Churchill
Lenin
Hendrik Colijn

Slide 10 - Drag question

10. Waarin verschilt het nationaal-socialisme van andere dictatoriale systemen, zoals het communisme en fascisme?

De nationaal-socialisten ...
A
hadden een allesoverheersende (bijna goddelijke) leider
B
regeerden via een eenpartijstelsel
C
ontwikkelden een rassenleer
D
maakten propaganda adhv massabijeenkomsten en massamedia

Slide 11 - Quiz

11. Sleep de anti-joodse maatregelen naar de juiste fase.
Registreren
Isoleren
Deporteren
Sobibor
Auschwitz
Jodenster
persoons-bewijs met J
onderzoek in Burgerlijke Stand
Westerbork
ontslag Joodse ambtenaren
verbod bezoeken  park, zwembad, bios, etc.
aparte scholen

Slide 12 - Drag question

12. Welke kenmerkend aspect (1x) hoort NIET bij de tijd van wereldoorlogen en Holocaust? Sleep deze naar het rode vlak.
NIET
I - Het voeren van twee wereldoorlogen.
II - De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massa-organisatie.
III - De Duitse bezetting van Nederland.
V - De economische wereldcrisis.
VI - De totalitaire politieke systemen: communisme en nationaalsocialisme.
IX - Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden (Holocaust).staat.
IV - Opkomst van verzet in de koloniën tegen het West-Europese imperialisme.
VII - Niet eerder vertoonde verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
VIII - De eenwording van Europa.

Slide 13 - Drag question

13. Welke canonvensters (4x) horen bij dit tijdvak? Sleep deze naar het tijdvakicoon.
Max Havelaar
Tweede Wereldoorlog
Anne Frank
Anton de Kom
Srebrenica
Kolen en gas
De gastarbeiders

Eerste Wereldoorlog

Slide 14 - Drag question

14. Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis:

Birmaspoorlijn - Pearl Harbor - Hiroshima - D-day
A
Birmaspoorlijn
B
Pearl Harbor
C
Hiroshima
D
D-day

Slide 15 - Quiz

15. Is de uitspraak juist of onjuist?

'Nederland accepteerde in 1945 zonder slag of stoot de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië'
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz