BACS Jaar 1 Terugblik H2 en H3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands lezen en luisteren 

Tekstsoorten en tekstdoelen

Onderwerp en hoofdgedachte

Tekstverbanden en signaalwoorden

Leeshoudingen

Welke vraag stel je jezelf als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is?

1. Waar gaat de tekst over?
2. Wat is het belangrijkste argument van de schrijver?
3. Wat is het belangrijkste wat er in de tekst gezegd wordt?

Wat is waar?

1. De hoofdgedachte is 1 woord
2. De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen
3. De hoofdgedachte kan je uit de tekst halen
4. De hoofdgedachte moet je (soms) zelf verzinnen

Het onderwerp van een tekst....

De hoofdgedachte van een tekst....

is waar de tekst over gaat

is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken

vind je in de titel en/of de inleiding

vind je in de titel, de inleiding, de kern en/of het slot

bestaat uit een of enkele woorden

bestaat uit een hele zin

Onderwerp en hoofdgedachte zijn al behandeld bij bouwsteen 2. Deze sleepvraag even als opfrisser.

Welke tekstsoorten ken je?

Welke tekst-/schrijfdoelen ken je?

Een tekst bevat altijd maar 1 tekstsoort

1. waar
2. niet waar

Welke lees- en luisterhoudingen ken je?

Trekt de aandacht

Behandelt het onderwerp

Bevat meestal een samenvatting of een conclusie

Inleiding

Kern

Slot

Wat is een drogreden?

Drogreden

Een drogreden (schijnreden, onjuiste redenatie) is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt.

Wat weet je nog van tekstverbanden en signaalwoorden?

Voordat ik mijn ontbijt eet, poets is mijn tanden.
Welk tekstverband herken je?

1. Oorzaak-gevolg
2. Tijd
3. Tegenstelling
4. Conclusie

Ik houd van zwemmen en reizen. Ook ben ik gek op sporten.
Welk tekstverband herken je?

1. Voorwaarde
2. Toelichting
3. Mening-argument
4. Opsomming

In China is de avondklok ingevoerd, dat wil zeggen dat niemand zonder een geldige reden 's nachts op straat mag zijn.
Welk tekstverband herken je?

1. Toelichting
2. Voorwaarde
3. Voorbeeld
4. Doel-middel

Ik let goed op en haal prima cijfers. Kortom: Ik haal mijn examen makkelijk.
Welk verband herken je?

1. Voorbeeld
2. Doel-middel
3. Conclusie
4. Opsomming

Ik heb nieuwe voetbalschoenen gekocht waarmee ik ga scoren.
Welk verband herken je?

1. oorzaak-gevolg
2. tegenstelling
3. tijd
4. doel-middel

Met behulp van deze enquête wil ik aangeven dat dit plan niet moet worden doorgevoerd. Welk verband herken je?

1. doel - middel
2. tegenstelling
3. reden - verklaring
4. voorbeeld - bewijs

Nederlands lezen en luisteren 

Tekstsoorten en tekstdoelen

Onderwerp en hoofdgedachte

Inleiding, kern en slot