03 RVV eindtoets

Fietspaden en fiets/bromfietspaden maken geen deel uit van de rijbaan. Welke weggedeelten doen dat wel?
A
Alle voor motorvoertuigen bestemde weggedeelten
B
Alle voor voertuigen bestemde weggedeelten.
C
Alle voor rijdende voertuigen bestemde weggedeelten.
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
verkeersopleidingenBeroepsopleiding

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Fietspaden en fiets/bromfietspaden maken geen deel uit van de rijbaan. Welke weggedeelten doen dat wel?
A
Alle voor motorvoertuigen bestemde weggedeelten
B
Alle voor voertuigen bestemde weggedeelten.
C
Alle voor rijdende voertuigen bestemde weggedeelten.

Slide 1 - Quiz

Wat is voor een bromfietser de juiste plaats op de weg als er een verplicht fietspad aanwezig is?
A
Hij moet het fietspad gebruiken.
B
Hij moet de rijbaan gebruiken.
C
Hij mag kiezen tussen het fietspad en de rijbaan.

Slide 2 - Quiz

Hoe breed mag een gehandicaptenvoertuig volgens de begripsbepaling maximaal zijn?
A
1.00 meter
B
1.10 meter
C
1.20 meter

Slide 3 - Quiz

Door wie mag een fietsstrook met een doorgetrokken streep worden gebruikt?
A
Fietsers, snorfietsers en bromfietsers.
B
Fietsers, snorfietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.
C
Fietsers, snorfietsers, bromfietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.

Slide 4 - Quiz

Wie moet de regels van motorvoertuigen opvolgen, tenzij dit anders is bepaald?
A
Een brombakfiets.
B
Een brommobiel.
C
Een bromfiets.

Slide 5 - Quiz

Aan welke zijde moet een bromfietser als hoofdregel een voor hem rijdende auto inhalen?
A
Alleen links.
B
Alleen rechts.
C
Naar keuze, links of rechts.

Slide 6 - Quiz

Wat mag / moet een tweewielige snorfiets met achterop een lading van 80 cm. breedte?

A
Deze moet de rijbaan gebruiken als er een verplicht fietspad is.
B
Deze moet het verplichte fietspad gebruiken.
C
Deze mag kiezen tussen de rijbaan of het verplichte fietspad.

Slide 7 - Quiz

Welke bestuurders mogen het onverplichte fietspad gebruiken?

A
Alleen fietsers.
B
Alleen fietsers en snorfietsers met een uitgeschakelde verbrandingsmotor.
C
Fietsers, snor- en bromfietsers met uitgeschakelde motor.

Slide 8 - Quiz

Het rechts inhalen van files is toegestaan voor:

A
Bestuurders van voertuigen.
B
Bestuurders van motorvoertuigen.
C
Alle bestuurders.

Slide 9 - Quiz

Snorfietsers moeten bij het inhalen de regels voor fietsers volgen. Wat is in dat verband juist?
A
Een snorfietser mag een andere snorfietser rechts inhalen.
B
Een snorfietser mag andere bestuurders dan fietsers rechts inhalen.
C
Een snorfietser mag alleen motorvoertuigen rechts inhalen.

Slide 10 - Quiz

Welk van onderstaande bestuurders mag in plaats van een verplicht fietspad of fiets-/bromfietspad de rijbaan gebruiken?
A
Een fiets met bagage die breder is dan 0,80 m.
B
Een snorfiets met aanhangwagen die 0,80 m. breed is.
C
Een fiets op twee wielen die breder is dan 0,75 m.

Slide 11 - Quiz

Welke omschrijving maakt deel uit van het begrip ‘gehandicaptenvoertuig’?
A
Voertuig dat is bestemd voor een gehandicapte.
B
Voertuig dat gebruikt wordt door een gehandicapte.
C
Voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte.

Slide 12 - Quiz

Hoe luidt in het RVV het begrip 'bestuurders'?
A
Alle weggebruikers behalve voetgangers.
B
Alle weggebruikers behalve voetgangers en ruiters.
C
Alle weggebruikers behalve voetgangers en bestuurders van een tram.

Slide 13 - Quiz

Bij een verkeerslicht ligt een OFOS. Waar moet een bromfietser stoppen bij rood licht?
A
Vóór de OFOS.
B
Op de OFOS.
C
Naar keuze, vóór of op de OFOS.

Slide 14 - Quiz

Welk van onderstaande bestuurders moet altijd de rijbaan volgen?

A
Een ruiter.
B
Een bromfietser.
C
Een geleider van vee.

Slide 15 - Quiz