B3 H5.3 Oplossen met gebogen grafieken

H5.3 
Oplossen met gebogen grafieken


blz 20-23 boek 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5.3 
Oplossen met gebogen grafieken


blz 20-23 boek 2

Slide 1 - Slide

Welke formule is van
Vic?
A
bedrag=25 + 50 x tijd
B
bedrag=125 + 25 x tijd
C
bedrag=50 + 25 x tijd
D
bedrag=0 + 50 x tijd

Slide 2 - Quiz

Welke formule is van Norah?
A
bedrag=25 + 50 x tijd
B
bedrag=125 + 25 x tijd
C
bedrag=50 + 25 x tijd
D
bedrag=0 + 50 x tijd

Slide 3 - Quiz

Bij hoeveel dagen betalen Giovanni en Ilena evenveel?
A
4 dagen
B
2 dagen
C
3 dagen
D
5 dagen

Slide 4 - Quiz

Hoeveel is dan het huurbedrag?
A
25 euro
B
50 euro
C
75 euro
D
100 euro

Slide 5 - Quiz

Welke formule is van Maud?
A
huurprijs=10+ 5 x tijd
B
huurprijs=12,50 + 2,5 x tijd
C
huurprijs=10 + 2,5 x tijd
D
huurprijs=17,50 + 2,5 x tijd

Slide 6 - Quiz

Bij hoeveel uur betalen ze evenveel?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
4 uur

Slide 7 - Quiz

Wat is het maximum van de grafiek?

A
10 meter
B
9 meter
C
8 meter
D
6 meter

Slide 8 - Quiz

Hoe ver van Peter vandaag komt de bal weer op de grond?
A
10 meter
B
9 meter
C
8 meter
D
6 meter

Slide 9 - Quiz

Marloes staat 4m van Peter vandaan.
De bal is recht boven haar.
Hoe hoog is de bal dan?
A
10 meter
B
9 meter
C
8 meter
D
6 meter

Slide 10 - Quiz

Welk punt op de grafiek hoort hierbij?
A
punt (3,9)
B
punt (5,5)
C
punt (1,5)
D
punt (4,8)

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Nathalie trapt een bal. zie grafiek hiernaast.

Wat is het hoogste punt van de grafiek?
A
punt (2 , 4)
B
punt (3 ; 4,5)
C
punt (0 , 0)
D
punt (6 , 0)

Slide 14 - Quiz

Hoe hoog komt de bal?
A
4,0 meter
B
6,0 meter
C
4,5 meter
D
3,0 meter

Slide 15 - Quiz


A
2,5 meter
B
6,0 meter
C
4,5 meter
D
1,5 meter

Slide 16 - Quiz

Hoe ver van Nathalie komt de bal op de grond?
A
4,0 meter
B
6,0 meter
C
4,5 meter
D
3,0 meter

Slide 17 - Quiz

Punt (2 , 4) ligt op de grafiek.
vul in:
de 2 hoort bij:
A
afstand(m)
B
hoogte(m)

Slide 18 - Quiz

Punt (2 , 4) ligt op de grafiek.
vul in:
de 4 hoort bij:
A
afstand(m)
B
hoogte(m)

Slide 19 - Quiz

Wat betekent punt (2, 4)?
A
Bij een afstand van 4 m is de bal 2 m hoog
B
Bij een afstand van 2 m is de bal 4 m hoog
C
Bij een afstand van 6 m is de bal 0 m hoog
D
Bij een afstand van 4 m is de bal 4 m hoog

Slide 20 - Quiz

Huiswerk en oefenen
BOEK 2
Blz 22 opgave 16, 17 en 18

Slide 21 - Slide