1. 1 diploïde cel (23 chromosomenparen) met 'gekopieerde' chromosomen: elk chromosoom bestaat uit 2 chromatiden.
2. Chromosomenparen gaan uit elkaar
3. Cel deelt en er ontstaan 2 haploïde cellen
(23 chromosomen, niet in paren)
Chromosomen bestaan nog wel uit 2 chromatiden