2MH: H7 §2 Een regering vormen

H7 §2 Een regering vormen
Staatsinrichting
Welkom!
2MH
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H7 §2 Een regering vormen
Staatsinrichting
Welkom!
2MH

Slide 1 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen hoe wordt bepaald wie er in de Tweede Kamer komt.
  • Je kunt uitleggen waarom politieke partijen in Nederland altijd moeten samenwerken.
  • Je kunt uitleggen wat de taken van de regering en het parlement zijn.
Planning
  • Terugblik en voorkennis
  • Verkiezingen
  • Regering vormen
  • Regering en wetsvoorstellen
  • Huiswerk
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

§7.2
Een regering vormen
Verkiezingen
  • In stemlokaal krijg je een stembiljet, waarop je één hokje rood kleurt
  • Na de verkiezingsdag worden alle stemmen geteld en worden de 150 zetels van de 2e kamer volgens vaste regels verdeeld over de verschillende partijen
  • 10% van de stemmen is dus 15 zetels
  • De eerste 15 personen op de lijst van die partij krijgen dan een zetel

Slide 3 - Slide

Je stembiljet neem je mee naar het stemlokaal.
A
Juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Je stem breng je uit met een
A
computer
B
papier en potlood

Slide 5 - Quiz

De partij met de meeste stemmen krijgt de meeste zetels.
A
Juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?

Slide 7 - Open question

Hoe wordt er bepaald hoeveel zetels een partij krijgt na de verkiezingen.

Slide 8 - Open question

§7.2
Een regering vormen
Na de verkiezingen de formatie
  • Politieke partijen om de tafel over samenwerking in landsbestuur
  1. Ze moeten een meerderheid hebben         (meer dan 75 van de 150 zetels)
  2. Ze moeten het eens kunnen worden over wat ze willen veranderen in Nederland
  • Na weken of maanden overleg wordt een coalitie gevormd
  • Zij zoeken geschikte ministers en wijzen een minister-president aan
  • Elke 4 jaar verkiezingen voor de 2e Kamer

Slide 9 - Slide

Een coalitie bestaat uit
A
één partij
B
meerdere partijen

Slide 10 - Quiz

Een coalitie heeft meestal
A
de helft van de zetels
B
meer dan de helft van de zetels

Slide 11 - Quiz

Wie wijst de coalitie aan om het land te bestuderen.
A
ministers
B
rechters

Slide 12 - Quiz

Hoeveel jaar bestuurt de coalitie het land?
A
vier
B
vijf
C
zes

Slide 13 - Quiz

Welke zin is juist?
A
De minister-president is de persoon die de meeste stemmen kreeg bij de verkiezingen.
B
Een partij die niet in de coalitie komt, komt niet in de Tweede Kamer .
C
Een wet wordt goedgekeurd als een meerderheid in de Tweede kamer voor stemt.
D
Het is onmogelijk dat één partij meer dan 75 zetels in de Tweede kamer.

Slide 14 - Quiz

§7.2
Een regering vormen
  • Elke minister heeft een eigen gebied
  • De ministers samen vormen het kabinet
  • De ministers + de koning vormen de regering
  • Nieuwe wet:
  1. Eerst naar de Tweede Kamer
  2. Meerderheid? Dan naar de Eerste Kamer
  3. Goedgekeurd? -> Dan pas is het een wet
  • Naast Besluitvorming over wetten heeft de 2e Kamer als taak de ministers en hun werk in de gaten te houden
  • Meerderheid ontevreden over het werk van een minister? Dan kunnen ze hem ontslaan
  • Het parlement is in Nederland dus de baas!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Maak de juiste combinaties. Sleep blauw naar groen. 
De regering
Het kabinet
Het parlement 
de ministers
Eerste en Tweede Kamer
Minister en de koning

Slide 17 - Drag question

Wie zit er in de Tweede Kamer?
A
De koning
B
De minister van buitenlandse zaken
C
De minister-president
D
Een gekozen lid van een politieke partij

Slide 18 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
De Tweede Kamer bespreekt het wetsvoorstel van de minister.
De Eerste Kamer keurt het wetsvoorstel goed.
Een minister stuurt het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer stemt over het wetsvoorstel.

Slide 19 - Drag question

Huiswerk
H7 §2 opdracht 1, 3, 4, 5, 6
+ schriftelijk leren



Bespreken huiswerk

Slide 20 - Slide