2V - 21 november - Grammatica/spelling H1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Nederlands

Klas: 2V

Persoonsvorm en onderwerp

Programma van deze les

* Welkom

* Instructie: LessonUp

* Samenwerkingsopdracht

* Afsluiting + rapporten uitdelen :) 

Doel van de les

1. Ik kan een persoonsvorm in een zin herkennen. 

2. Ik ken twee manieren om een pv te vinden. Ik kan deze twee manieren gebruiken.

3. Ik kan het onderwerp in een zin vinden. 

Kun je uitleggen wat werkwoorden zijn?

Geef drie voorbeelden van werkwoorden

De persoonsvorm

* Elke zin heeft een persoonsvorm.

* De persoonsvorm is altijd een werkwoord. 

* De persoonsvorm kan in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd staan. 

Twee manieren

1. De vraagproef
Maak een vraagzin. 

2. De tijdproef
Zet de zin in een andere tijd. 

Zet de zin in een andere tijd:
Deze klas heeft vrijdag een toets.

Wat is de persoonsvorm?
Noa kan soms een uur aan haar huiswerk zitten.

1. Noa
2. zitten
3. kan
4. huiswerk

Maak een vraagzin:
Op 7 december viert deze klas Sinterklaas.

Wat is de persoonsvorm?
Linda heeft stage gelopen bij een kinderopvang.

1. Linda
2. gelopen
3. kinderopvang
4. heeft

Het onderwerp

1. Zoek de persoonsvorm.

2. Stel de vraag: wie (of wat) + de persoonsvorm?

Voorbeeld:

Mylian reist iedere dag met de bus. 

Persoonsvorm: reist

Onderwerp: wie reist iedere dag met de bus? -> Mylian

Wat is het onderwerp in deze zin:
Demi en Reem zitten naast elkaar in de klas.

1. Demi
2. Demi en Reem
3. elkaar
4. in de klas

Wat is het onderwerp in deze zin:
Marwa heeft een 9 op haar rapport voor wiskunde.

1. wiskunde
2. Marwa
3. een 9
4. op haar rapport

Samenwerkingsopdracht

Mylian - Atrin                     

Linda - Shayna                             

Amber - Marwa

Demi - Reem

Indy - Xantijne - Mohammed

Noa - Djenna

Wat heb je in deze les geleerd?