1TK3 - 06-03

Ga vast rustig op je plek zitten, je laptop heb je nog niet nodig.
Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ga vast rustig op je plek zitten, je laptop heb je nog niet nodig.
Vak: Frans
Docent: meneer Groenen (GRP)

Slide 1 - Slide

Wat hebben we vorige les gedaan?
  • Overzicht: welke toetsen komen eraan?
  • Herhaling: Franse cijfers 20-69
  • Werkwoorden op -er, quizvragen
  • Korte uitleg ontkenning + maken opdrachten
  • Blooket

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Werkwoorden op -erHoe zat het ook alweer?
  • Korte uitleg ontkenning + Kahoot 
  • Blooket

Slide 3 - Slide

SO schrijfvaardigheid (telt 2x mee)
Wanneer? woensdag 19 maart, 2e uur
Wat moet je kennen? de werkwoorden op -er en de ontkenning
Voorbeelden: 
De juiste vorm van werkwoorden op -er:
Tu (regarder).... la vidéo -> tu regardes la vidéo 
De ontkenning:
Il aime le foot (hij houdt van voetbal) -> il n'aime pas le foot


Slide 4 - Slide

Werkwoorden op -er in het Frans
  • Regelmatig werkwoord = wordt volgens regels vervoegd
  • De meeste Franse werkwoorden eindigen op de letters-er. Voorbeeld van een werkwoord dat eindigt op -er = donner
  • Als je -er van het werkwoord afhaalt, houdt je de stam over. Achter de stam zet je de uitgang. 
  • De stam van donner is dus donn.



Slide 5 - Slide

donner = geven
Als je de letters-er van donner hebt afgehaald, houd je de stam over -> donn. Daarna plak je er de uitgang achter.
                uitgang      donner                         geven
je            -e                  je donne                     ik geef
tu            -es               tu donnes                  jij geeft
il elle      -e                 il/elle donne             hij / zij geeft
on            -e                 on donne                   wij geven
nous       -ons           nous donnons         wij geven
vous        -ez             vous donnez              jullie geven / u geeft
ils/elles  -ent          ils/elles donnent     zij geven

Slide 6 - Slide

Hoe vind je de stam van een regelmatig werkwoord op -er?
A
Door er -er achter te plakken
B
Door er -ons vanaf te halen
C
Door er -er vanaf te halen

Slide 7 - Quiz

Als je -er van donner afhaalt, heb je de stam (donn). Wat is de juiste uitgang bij vous (= u/jullie)?
A
vous donnez
B
vous donne
C
vous donnes
D
vous donner

Slide 8 - Quiz

Als je -er van donner afhaalt, heb je de stam (donn). Wat is de juiste uitgang bij il/elle (= hij/zij)?
A
il/elle donnes
B
il/elle donnent
C
il/elle donnez
D
il/elle donne

Slide 9 - Quiz

Uitleg ontkenning
Wat is de ontkenning in het Nederlands?
Een ontkenning is een zinnetje of woord waarmee je zegt dat iets niet zo is.
Hoe maak je een zin ontkennend in het Nederlands?
✅ Ik begrijp het.
❌ Ik begrijp het niet.

Slide 10 - Slide

Uitleg ontkenning in het Frans
In het Frans maak je een zin ontkennend met nepas.
1. De regel: je zet ne vóór de persoonsvorm en pas er direct achter.
Voorbeeld:
✅ Je parle français. (= Ik spreek Frans.)
❌ Je ne parle pas français. (= Ik spreek geen Frans.)
Let op: als het werkwoord met een klinker begint, verandert ne in n’!
✅ Il aime le foot. (= Hij houdt van voetbal.)
❌ Il n’aime pas le foot. (= Hij houdt niet van voetbal.)

Slide 11 - Slide

Combineer de gewone zin met de juiste ontkennende zin Let op: als het werkwoord met een klinker begint, verandert ne in n’!
Il aime le fromage (hij houdt van kaas)
Tu as un chien? (Heb jij een hond?)
Il n'aime pas le fromage
Il ne aime pas le fromage
Il n'aime le fromage
Non, je n'ai un chien
Non, je n'ai pas un chien
Non, je ne ai pas un chien

Slide 12 - Drag question

Kahoot over ontkenning
https://create.kahoot.it/details/duplicaat-van-ontkenning-frans-brugklas/76522bd9-92bb-4f43-9153-56c7dddca3c8

Slide 13 - Slide

Maken Grandes Lignes hoofdstuk 2, 
onderdeel H


31c: vink de persoonsvorm aan
31d: lees de uitleg
31e: lees de tekst & antwoord in het Nederlands
32b: maak de zinnen ontkennend. Bijvoorbeeld: Je regarde la carte. -> Je ne regarde pas la carte
Klaar? Woordjes van F leren met SlimStampen/van papier of Frans oefenen met Duolingo


Slide 14 - Slide