les 20 bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 22
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
De Lesson up -> uitleg + vragen
Opdracht 1. Het bijvoeglijk naamwoord
(Opdracht 2. Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)

Slide 2 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
Het boek is dik.
Het dikke boek.
een dik boek

Het raam is vuil
Het vuile raam
een vuil raam

Slide 3 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
De man is dik.
De dikke man.
een dikke man

De stoel is vuil
De vuile stoel
een vuile stoel

Slide 4 - Slide

Bij het woorden blijft het woord hetzelfde bij een.

De 
Het
De dikke man
Het dikke boek
Een dikke man
Een dik boek

Slide 5 - Slide

De fiets is mooi

de ........ fiets
A
mooi
B
mooie

Slide 6 - Quiz

Het kind is lief.

Het ...........kind
A
lief
B
lieve

Slide 7 - Quiz

De fles is vol.

De .........fles
A
volle
B
vol

Slide 8 - Quiz

Het kopje is geel.

het ....... kopje
A
gele
B
geel
C
geele

Slide 9 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord.
De grijze tas
A
de
B
grijze
C
tas

Slide 10 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

de dure jas.
A
dure
B
de
C
jas

Slide 11 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Het gezellige feest.
A
feest
B
het
C
gezellige

Slide 12 - Quiz

de muur is hard.
De ........ muur.

Slide 13 - Open question


Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Temperatuur
B
aarde
C
is
D
zorgelijk

Slide 14 - Quiz


Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
mooie, lieve, rare
B
lamp, fiets, plant
C
op, achter, naast
D
de, het, een

Slide 15 - Quiz

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

de rode deur.
A
de
B
rode
C
deur

Slide 17 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De gouden ring

A
gouden
B
ring
C
De
D
Staat er niet in

Slide 18 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijke naamwoord?
A
Meisje
B
Mooi
C
Kleur
D
Technische

Slide 19 - Quiz

is auto een bijvoeglijk naamwoord
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De grote auto
A
grote
B
auto
C
De
D
Staat er niet tussen

Slide 21 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Daar is het leuke meisje.
A
Daar
B
het
C
leuke
D
meisje

Slide 22 - Quiz