Personen- en familierecht en Erfrecht quiz

Personen- en familierecht en Erfrecht
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Personen- en familierechtMBOStudiejaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Personen- en familierecht en Erfrecht

Slide 1 - Slide

Mohamed en Youssra krijgen op maandag een dochtertje, Dina.
Wie is verplicht aangifte van de geboorte te doen?
A
Mohamed, art. 1:19e lid 1 BW
B
Youssra, art. 1:19e lid 1 BW
C
Mohamed, art. 1:19e lid 3 BW
D
Youssra, art. 1:19e lid 3 BW

Slide 2 - Quiz

Uiterlijk op welke dag moet aangifte van de geboorte van Dina worden gedaan?
A
Uiterlijk op vrijdag (Art 1:119e lid 7 BW)
B
Uiterlijk op donderdag (Art 1:119e lid 7 BW)
C
Uiterlijk op woensdag (Art 1:119e lid 7 BW)

Slide 3 - Quiz

Wie van de genoemde mannen is geen juridische vader?
A
De man die met de moeder is gehuwd
B
De man die het kind heeft erkend
C
De man die bij de geboorte aanwezig is

Slide 4 - Quiz

Juridisch vader kun je worden door erkenning, art. 1:203 e.v. BW.
Zara wordt op haar vijfde verjaardag erkend door de vriend van haar moeder.
Vanaf wanneer is de vriend van moeder nu vader van Zara?
A
Vanaf haar geboorte
B
Vanaf haar verjaardag
C
Vanaf de dag na haar verjaardag

Slide 5 - Quiz

Waar of niet waar?
Als de ouders getrouwd zijn op het moment dat het kind wordt geboren, krijgen beide ouders automatisch samen het gezag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Indienen verzoekschrift bij rechtbank
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Betekening verzoekschrift bij verweerder
Indienen verweerschrift bij rechtbank
Mondeling behandeling ter zitting
Beschikking rechtbank
Inschrijving beschikking registers burgerlijke stand

Slide 7 - Drag question

Sinds 1 januari 2018 wordt er in Nederland standaard getrouwd:
A
in algehele gemeenschap van goederen
B
In beperkte gemeenschap van goederen
C
onder huwelijkse voorwaarden

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?

Tijdens een huwelijk wordt er van de gehuwden verwacht dat zij trouw zijn aan elkaar en dat zij er in goede en kwade dagen voor elkaar zijn. Dit is juridisch afdwingbaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Als erfgenaam heb je de keuze om de nalatenschap:
A
zuiver of beneficiair te aanvaarden
B
te aanvaarden of te verwerpen

Slide 10 - Quiz

Waar of niet waar?

Als je onwaardig bent om te erven, kan die onwaardigheid onder voorwaarden eindigen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar?

Stief- en pleegkinderen zijn wettelijke erfgenamen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Rick wil zijn vrouw Sasha en hun twee kinderen zonder financiële zorgen achterlaten als hij komt te overlijden. Welke regeling kent de wet voor dit geval?
A
Erfgenaamschap voor gelijke delen, art. 4:11 BW
B
Een erfdeel voor de langstlevende ouder van minimaal een kwart van de nalatenschap, art. 4:11 BW
C
De wettelijke verdeling, art. 4:13 BW

Slide 13 - Quiz

Zie art. 4:10 BW.

Jan en Mia hebben 2 kinderen. Wie zijn de wettelijke erfgenamen van Jan en Mia?
A
De 2 kinderen
B
De 2 kinderen samen met de ouders van Jan en Mia
C
De 2 kinderen samen met de broers en zussen en de ouders van Jan en Mia

Slide 14 - Quiz

Wanneer kun je het beste een testament maken?
A
Als je dement bent
B
Als je samenwoont
C
Als je vermogen wilt overhevelen en de belastingdienst niet mag weten dat dat vermogen er is

Slide 15 - Quiz

Stel je hebt van je oma een medaillon geërfd dat al tientallen jaren in de familie is. Via welk document kun je dit het beste nalaten aan een bijzondere erfgenaam?
A
Donorcodicil
B
Codicil
C
Testament

Slide 16 - Quiz

Bij welke instantie of persoon kan worden bekeken of een overleden persoon zelf heeft vastgelegd wat er met zijn nalatenschap dient te gebeuren bij zijn overlijden?
A
De notaris
B
De kantonrechter
C
Het Centraal Testamentenregister

Slide 17 - Quiz

Wat staat er in een verklaring van erfrecht?
A
De uiterste wilsbeschikking van de erflater
B
Wie de erfgenamen zijn en wie bevoegd is/zijn om over het vermogen van de erflater te beschikken
C
Wat de notaris moet doen om inzage te krijgen in het Centraal Testamentenregister

Slide 18 - Quiz

Appie is in algehele gemeenschap van goederen getrouwd met Bea en hebben twee kinderen: Caro en Dex. Appie komt te overlijden. De gemeenschap van goederen van Appie en Bea omvat het volgende:
Woonhuis € 360.000
Hypotheekschuld € 220.000
Spaargeld € 40.000
Hoe groot is de nalatenschap van Appie?
Neem de berekening op in je antwoord.

Slide 19 - Open question

Bea en de kinderen (Caro en Dex) zijn de erfgenamen van Appie. Hoe groot zijn hun erfdelen?
Noem per erfgenaam een bedrag.

Slide 20 - Open question

Stel: Appie heeft (alleen) in zijn testament opgenomen dat hij Dex heeft onterfd. Hoe groot zijn de erfdelen van Bea, Caro en Dex dan?
Neem in je antwoord ook de berekening op.

Slide 21 - Open question

Wie van de volgende personen is minderjarig?
A
Anton, 25 jaar oud
B
Luisa, 18 jaar oud
C
Petra, 99 jaar oud
D
Wim, 2 jaar oud

Slide 22 - Quiz

Wie van de volgende personen is handelingsonbekwaam?
A
Teresa, 30 jaar oud
B
Patricia, 21 jaar oud
C
Mario, 15 jaar oud
D
Lisa, 71 jaar oud

Slide 23 - Quiz

Wat valt niet onder publiekrecht?
A
privaatrecht
B
bestuursrecht
C
staatsrecht
D
strafrecht

Slide 24 - Quiz

In welk boek van het BW vind je het personen en familierecht?
A
Boek 1
B
Boek 2
C
Boek 3
D
Geen van die drie

Slide 25 - Quiz

Wie is verplicht aangifte van geboorte te doen?
A
de vader
B
de vader en de moeder
C
de moeder
D
de verloskundige

Slide 26 - Quiz

Zou een ambtenaar van de burgerlijke stand de volgende voornaam weigeren in te schrijven: "Orea"
A
ja, de naam is ongepast
B
nee, de ouders mogen zelf de naam bepalen
C
Ja, de naam is al een bestaand woord
D
Nee, er is niks mis met de naam

Slide 27 - Quiz

Ina Martina en Roy Tweed zijn getrouwd en krijgen hun tweede kind. Hun eerste kind heet Kim Martina. Wat zal de achternaam van hun pasgeboren baby worden?
A
Martina-Tweed
B
Tweed
C
Martina
D
Tweed-Martina

Slide 28 - Quiz

Guido (14 jaar oud) koopt een "happy meal". Deze rechtshandeling is
A
geldig
B
nietig
C
vernietigbaar
D
illegaal

Slide 29 - Quiz

Remco (14 jaar oud) betaalt een buschauffeur. Die brengt hem naar Punda. Deze rechtshandeling is
A
geldig
B
nietig
C
vernietigbaar
D
vernietigbaar, als de ouders het niet eens zijn

Slide 30 - Quiz

Jason (10 jaar oud) koopt een I-phone. Deze rechtshandeling is
A
geldig
B
nietig
C
vernietigbaar
D
nietig, als de ouders dat bepalen

Slide 31 - Quiz

Mia (7 jaar oud) koopt een barbie-pop in een winkel. Haar moeder gaat vijf dagen later naar de winkel om de koop te vernietigen. Kan dat?
A
Nee, de moeder is te laat
B
Nee, deze rechtshandeling is niet vernietigbaar
C
Ja, de moeder is de wettelijke vertegenwoordiger
D
Ja, de zij kan de koop vernietigen

Slide 32 - Quiz

Wat is het gevolg van onderbewindstelling?
A
handelingsonbekwaamheid
B
kwijtraken bestuur over een zaak
C
handelingsonbevoegdheid
D
beschermingsbewind

Slide 33 - Quiz

Welke maatregel zorgt ervoor dat iemand niet meer mag beslissen over medische behandelingen?
A
mentorschap
B
onderbewindstelling
C
curatele
D
medische behandelovereenkomst

Slide 34 - Quiz

Win is getrouwd met Vera. De vader van Vera is voor Win een:
A
bloedverwant in de eerste graad, rechte lijn
B
aanverwant in de tweede graad, rechte lijn
C
aanverwant in eerste graad, rechte lijn
D
aanverwant in de eerste graad, zijlijn

Slide 35 - Quiz

Kan iemand die onder curatele is gesteld trouwen?
A
Nee, hij mag geen rechtshandelingen verrichten
B
Nee, iemand onder curatele is geestelijk niet in staat om te beslissen
C
Ja, onder curatele heeft alleen te maken met zaken doen: kopen/verkopen etc.
D
Ja, met toestemming van de rechter

Slide 36 - Quiz

Is een aap een natuurlijke persoon?
A
Soms
B
Nee, een rechtspersoon
C
Ja
D
Een aap is geen mens

Slide 37 - Quiz