Meesterproef 1 v6

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Meesterproef Frans VWO 6 nov 2024

Au programme:
  • Tuyaux textes
  • Dictionnaire
  • Mots connecteurs
  • Au travail
  • Mettre en commun



Slide 2 - Slide

atteindre les buts / objectifs
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en tekstverbanden analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Positieve/negatieve woorden van elkaar onderscheiden
  • Voorbeelden herkennen
  • Foute antwoorden herkennen

Slide 3 - Slide

Leesstrategieën

1. Oriënterend lezen: titel, afbeeldingen -> onderwerp en soort tekst
2. Globaal lezen: inleiding, slot, tussenkopjes, eerste en laatste zin alinea's -> wie/waarover, wat, waar, wanneer, waarom, hoe
3. Intensief lezen: gehele tekst (je hoeft niet alle woorden te kennen om de tekst te begrijpen)

Slide 4 - Slide

Leesstrategie W W W W W H
Over Wie/Waarover gaat het?
Wat gebeurt er?
Waar gebeurt het?
Wanneer gebeurt het?
Waarom gebeurt het?
Hoe gebeurt het?

Slide 5 - Slide

Le dictionnaire

Slide 6 - Slide

Pak je woordenboek FN: Waar vind je in het woordenboek de vertaling van: "ils savouraient"?

Slide 7 - Open question

Waar vind je in het woordenboek de vertaling van: "les gourmandises"?

Slide 8 - Open question

Waar vind je in het woordenboek de vertaling van: "divine"?

Slide 9 - Open question

Important!!! Signaalwoorden!!!

Slide 10 - Slide

[D’abord] les études, [ensuite] les jeux.

A
Aan boord, tot slot
B
Eerst, daarna
C
Daarna, vervolgens
D
Eerst, ten tweede

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van het signaalwoord 'ensuite'?

A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel

Slide 12 - Quiz

Il ne s'était pas entraîné du tout pour le marathon. [Malgré cela], il a obtenu un très bon résultat.
A
Bovendien
B
Desondanks
C
Behalve dat
D
Vandaar dat

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van het signaalwoord 'malgré'?

A
uitbreiding / opsomming
B
voorwaarde
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

Ma soeur fume [alors qu']elle sait que c'est mauvais pour sa santé.

A
dus
B
maar
C
ondanks
D
terwijl

Slide 15 - Quiz

Wat is de functie van ‘alors que’?
A
Het geeft een voorbeeld aan
B
Het geeft een tegenstelling aan
C
Het geeft een uitbreiding aan.
D
Het geeft een verandering in tijd aan

Slide 16 - Quiz

Traduis les connecteurs
ook
ten eerste
inderdaad
ongetwijfeld
zelfs
dus
également
d'abord
en effet
sans aucun doute
même
donc

Slide 17 - Drag question

De quel ton l'auteur parle-t-il?


L'auteur nous fait preuve de quel sentiment?

Quelle est l'attitude de l'auteur?
Op welke toon spreekt de schrijver?

Welk gevoel laat de schrijver hier blijken?

Wat is de houding van de schrijver?

Slide 18 - Slide

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?
A
Deçu
B
Rassurant
C
Mépris
D
Fâché

Slide 19 - Quiz

Welke toon is niet positief?
A
Admirateur
B
Convaincu
C
Fier
D
Chagrin

Slide 20 - Quiz

Welke toon is niet negatief?
A
Méfiance
B
Honte
C
Regret
D
Espoir

Slide 21 - Quiz

Welke toon is niet positief?
A
Persévérance
B
Inquiet
C
Juste
D
Approbateur

Slide 22 - Quiz

Et maintenant: au travail!
Vous allez faire individuellement texte 9 t/m 12 (25min)
25/14p

Slide 23 - Slide

timer
25:00

Slide 24 - Slide

Examenteksten bespreken
Na afloop:
  • Welke woorden heb je opgezocht?
  • Waren deze ook echt nuttig om de vraag te kunnen beantwoorden?
  • Welke tekst vond je het lastigst en waarom?
  • Hoeveel punten heb je gescoord?

Slide 25 - Slide

Hoe ga je je verder voorbereiden op MP1 Frans?

Slide 26 - Open question

  • Maak nog een aantal examenteksten thuis, bijvoorbeeld iedere dag 1 of 2. Hou de tijd goed in de gaten. Kijk het gelijk na en analyseer je fouten. 
  • Vergroot je woordenschat: Leg een persoonlijke woordenlijst aan. Herhaal jouw woordenlijst en leer de opgegeven hoofdstukken examenvocabulaire.  
  • Blijf actief tijdens de MP, markeer/onderstreep woorden. 
  • Neem maximaal 15 minuten voor deel A (vocabulaire)
  • Bezuinig nooit op de vraag, zorg dat je die goed begrijpt!
  • Vul altijd overal een antwoord in!

Slide 27 - Slide

Bonne chance! 

Slide 28 - Slide