Werkwoordspelling AlgSpelling

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is juist?
A
Ik ben moe, maar blij.
B
Ik ben moe maar blij.

Slide 2 - Quiz

Komma
Voor voegwoorden als: maar – want - omdat  een komma.


Slide 3 - Slide

Om ...sloten wij het terrein af.
A
23:50 uur
B
23:50

Slide 4 - Quiz

Slot
Passende slotzin vergeten.

Slide 5 - Slide

Passende slotzin

Slide 6 - Mind map

Werkwoordspelling

Slide 7 - Slide

QUIZ werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd: stam / stam+t / hele werkwoord

Verleden tijd: TaXi KoFSCHiP
Staat de laatste letter van de stam erin?
Ja-> stam+t                                Nee-> stam+d

Voltooid verleden tijd: TaXi KoFSCHiP
Ja-> ge/be/ver-woord+t           Nee-> ge/be/ver-woord+d

Slide 8 - Slide

Schrijf zoveel mogelijk voltooid deelwoorden op.

Slide 9 - Mind map

Wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een 'd' en wanneer op een 't'?

Slide 10 - Open question

't Sexy Fokschaap

Slide 11 - Slide

TaXi KoFSCHiP
Verleden tijd:
Staat de laatste letter van de stam erin?
Ja-> stam + t                 Nee-> stam + d
Voltooid verleden tijd:
Staat de laatste letter van de stam erin?
Ja-> ge/be/ver-werkwoord + t
Nee -> ge/be/ver/werkwoord + d

Slide 12 - Slide

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 13 - Quiz

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 14 - Quiz

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant

Slide 16 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 17 - Quiz

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte

Slide 18 - Quiz

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt

Slide 19 - Quiz

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 20 - Quiz

Aan de slag
ViaStarttaalOnline 2F/3F: Werkwoordspelling gecombineerd.

Gedaan? Verder met andere, verplichte onderdelen...want moet af zijn aan het einde van het schooljaar.

timer
30:00

Slide 21 - Slide

Onderwerp inleiden

Slide 22 - Mind map

Onderwerp afsluiten

Slide 23 - Mind map

Aan de slag in het boek
Opdracht die daar goed op aansluit: opdr. 2, blz. 100

Eerst verkennend lezen: wat is dat?
timer
15:00

Slide 24 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 25 - Open question