Les 6. Discriminatie & Etnisch profileren

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

LEVENSBESCHOUWING

HV2

Aan het eind 

van de les ...  

ken ik het begrip stereotype en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

ken ik het begrip referentiekader en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

ken ik het begrip etnisch profileren en kan ik aangeven wanneer hier sprake van is.

Welke hoort er niet bij?

1. Volgens mij is de boeddhistische levensbeschouwing waarheid, maar ik accepteer de overtuiging van een christen.
2. Ik vind dat je als vrouw een hoofddoek moet dragen, maar ik respecteer het als zij andere keuzes maakt.
3. Ik vind dat je je ouders gewoon met "je" mag aanspreken. Ik respecteer de mening van Gerrit, die zijn ouders ook met "je" aanspreekt.
4. Ik vind het heel belangrijk dat iedereen zichzelf kan zijn, daarom steun ik de LHBTQ-beweging.

Welke waarden speelden een belangrijke rol in de keuze die Stanislav Petrov maakte?

Referentiekaders

Wat ga je doen?

• Stap 1. Lees de vragen die hiernaast staan.
• Stap 2. Maak daarna in tweetallen de vragen die hiernaast staan. Noteer beide de antwoorden in je eigen schrift.
• Stap 3. Ben je klaar? Lees dan de tekst 'Eén team' uit je lesboek en maak opdracht 127-128 op bladzijde 44.

1. Met welke typische Nederlandse gewoontes krijgt iemand te maken die vanuit een ander land hier komt wonen? Noem minimaal drie voorbeelden.
2. Wat vind jij vreemd aan de leefstijl van mensen die in Nederland zijn komen wonen?
3. Welke typische gewoontes zijn er bij jou thuis? Noem minimaal drie voorbeelden.
4. Heb jij wel eens bij anderen thuis of in andere landen gewoontes gezien die jij raar vond? 

Nederlanders

Wat ga je doen?

• Stap 1. Bekijk de aflevering van Bart de Pau waarin buitenlanders praten over hun eerste kennismaking met Nederlanders.
• Stap 2. Maak daarna zelfstandig en in stilte de vragen die hiernaast staan. Noteer de antwoorden in je schrift.
• Stap 3. Ben je klaar? Lees dan de tekst 'Eén team' uit je lesboek en maak opdracht 127-128 op bladzijde 44.

1. Welke stereotypen van een Nederlander ben je in het fragment tegengekomen? Hoe zijn deze stereotypen ontstaan, denk je? Motiveer je antwoord.
2. Accepteren óf respecteren de meeste buitenlanders de Nederlandse gewoontes? Leg je antwoord uit.
3. Hoe kan het dat de gewoontes van Nederlanders voor de een normaal zijn en voor de ander juist raar? Maak in je antwoord gebruik van de begrippen referentiekader en steretype.

Discriminatie ...

is een onterechte en ongelijke behandeling van iemand op basis van zijn afkomst, geloof, taal, uiterlijk of andere kenmerken.

Profileren?

Wat ga je doen?

• Stap 1. Lees de vragen die hiernaast staan.
• Stap 2. Bekijk daarna een fragment uit de documentaire Verdacht. (2:14 – 07:23)
• Stap 3. Maak daarna in tweetallen de vragen. Noteer beide het antwoord in je eigen schrift.
• Stap 4. Ben je klaar? Lees dan de teksten uit je lesboek op bladzijde 44 en maak opdracht 127-130.

1. Wat is de reden dat de twee mannen staande worden gehouden door de politie? Geef een zo nauwkeurig mogelijk antwoord door de situatie te beschrijven.
2. En wat is de reden dat de vader staande wordt gehouden? Leg je antwoord uit.
   
3. Wat zou de reden zijn dat de twee mannen alsnog gevolgd worden? Motiveer je antwoord.

Typhoon

Wat ga je doen?

• Stap 1. Lees de vragen die hiernaast staan.
• Stap 2. Lees daarna de tekst 'Etnisch profileren gebeurt, ook als je Typhoon heet'.
• Stap 3. Beantwoord daarna zelfstandig en in stilte de vragen die hiernaast staan. Noteer deze in je schrift.
• Stap 4. Ben je klaar? Lees dan de teksten op bladzijde 36-37 uit je lesboek Perspectief en maak opdrachten 111-115.

1. Is er in de tekst volgens jou sprake van discriminatie? Leg je antwoord uit. Maak hierbij gebruik van de aantekening.
2. Wat voor negatief stereotype hebben de agenten hier over donkere mensen?
3. Door het etnisch profileren van de politie is de beeldvorming over politie bij mensen met een donkere huidskleur anders dan bij mensen met een lichte huidskleur. Leg dit uit met behulp van het begrip referentiekader.

Aan het eind 

van de les ...  

ken ik het begrip stereotype en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

ken ik het begrip referentiekader en kan ik uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

ken ik het begrip etnisch profileren en kan ik aangeven wanneer hier sprake van is.