Het Hofstelsel: Feodalisme in West-Europa en Japan

Het Hofstelsel: Feodalisme in West-Europa en Japan

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het hofstelsel in West-Europa en Japan inhoudt, en kun je de overeenkomsten en verschillen tussen beide systemen benoemen.

Wat weet je al over het hofstelsel?

Het Hofstelsel in West-Europa

Het hofstelsel was een middeleeuws feodaal systeem waarbij land werd verdeeld onder edelen in ruil voor diensten en bescherming aan de koning.

Voorbeeld van Bodo

Bodo is een edelman die land in leen kreeg van de koning. In ruil moest hij militaire diensten verlenen en belasting betalen.

Hofstelsel in Japan

Het hofstelsel in Japan, bekend als het shoen-systeem, vertoonde gelijkenissen met het West-Europese hofstelsel, waarbij land in leen werd gegeven in ruil voor diensten.

Overeenkomsten en Verschillen

Beide systemen omvatten leenheren die land in leen gaven aan vazallen, maar in Japan was de controle van de keizer minder dan die van de Europese koningen.

Oefening 1

Geef drie voorbeelden van diensten die een vazal aan zijn leenheer zou kunnen verlenen.

Oefening 2

Noem twee verschillen tussen het hofstelsel in West-Europa en dat in Japan.

Toetsvragen

1. Leg uit wat het hofstelsel inhield en geef een voorbeeld. 2. Benoem twee overeenkomsten tussen het hofstelsel in West-Europa en Japan.

Verschil Hofstelsel en Leenstelsel

Het hofstelsel was gericht op landbouw en economische uitwisseling, terwijl het leenstelsel meer gericht was op militaire diensten en bescherming.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.