basiszorg vitale functies

Gewicht en slaap
1 / 56
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Gewicht en slaap

Slide 1 - Slide

lichaamsgewicht
- vermageringsdieet of versterkend dieet
- Vocht vasthouden, door hartafwijking/nierafwijking
- plastabletten

Slide 2 - Slide

Weegschaal
- hetzelfde tijdstip
- zelfde weegschaal
- zelfde soort kleding of ondergoed
- gladde en horizontale ondergrond

Slide 3 - Slide

bevordering van slaap-waakritme
Slaap is een fysiologische toestand van een verlaagde bewustzijnsgraad en verminderde aanspreekbaarheid.

Slide 4 - Slide

Slaapfasen
Non rem slaap 
1. Overgangsfase waken/slapen/doezelen
2. Lichte slaap 50%
3. Overgangsfase van licht naar diep
4. Diepe slaap 15-20%
REM slaap
5. Droomslaap 20-25%

Slide 5 - Slide

slaapstoornissen

Slide 6 - Mind map

Slaapproblemen
1. Inslaapproblemen
2. Doorslaapproblemen
3. Vroeg wakker 

Slapeloosheid 90% v/d slaapproblemen
Kortdurende slapeloosheid --> 40% chronisch
Slaapdagboek --> inzicht


Slide 7 - Slide

Slaapmiddelen
Behandeling is vooral niet medicamenteus

Soorten slaapmiddelen
- Valeriaan
- Melatonine
- Benzodiazepine

Slide 8 - Slide

Slaapmiddelen kalmeren en nemen angst weg
Er zijn inslaap en doorslaapmiddelen
Slaapmiddelen remmen epileptische aanval
Je hebt geen recept nodig voor slaapmiddelen. 

Slide 9 - Drag question

Slaapmiddelen zijn verslavend
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke 'slechte slaap' zie je hier?
A
Insomnie
B
Slaapapneu
C
Slaapstoornis gebonden aan circadiane ritmiek
D
Narcolepsie

Slide 11 - Quiz

Behandeling van slaapstoornissen begint met het aanleren van een goede slaaphygiene.


Dit bestaat uit maatregelen om de omstandigheden zo optimaal mogelijk te maken voor een gezonde slaap.

-Vast ritme.

-Vaste activiteiten, zoals warm bad/ douche, lezen van een boek of beoefenen van een hobby

-Late maaltijd vermijden.

-Koffie alleen in de ochtend drinken.

-lichaamsbeweging

-geen alcohol.

-goed bed.

-goed geventileerde kamer.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

systolische druk is
A
bovendruk
B
onderdruk
C
de druk tussen 2 hartslagen in
D
polsdruk

Slide 14 - Quiz

de notatie voor de bloeddruk is
A
BD
B
RR
C
IR
D
RD

Slide 15 - Quiz

wat is een normale ademhalingsfrequentie voor een volwassene
A
10
B
15
C
20
D
25

Slide 16 - Quiz

wat is gasping
A
normale ademhaling
B
iemand met een vergiffiging
C
ademhalingspoging van het lichaam bij een hartstilstand
D
laatste ademhaling van een stervend iemand

Slide 17 - Quiz

Noem 4 verschijnselen van een normale ademhaling

Slide 18 - Open question

hoe ziet een cheynes stokes ademhaling eruit

Slide 19 - Open question

Wat zijn de vitale functies?
A
Horen, zien, ruiken, voelen, proeven
B
Ademhaling, bloedsomloop en bewustzijn
C
Ademhaling, bewusteloosheid, bloedsomloop
D
Bloeddruk, ademhaling, bewustzijn

Slide 20 - Quiz

Wat voel je als je de pols voelt
A
een golf bloed
B
net na een golf bloed
C
het samentrekken van de kamers
D
de prikkel van de av- knoop

Slide 21 - Quiz

Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Je voelt dan het bloed stromen door een......
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 22 - Quiz

Wat adviseer je een cliënt met hoge bloeddruk?

Slide 23 - Mind map

Hypertensie is een te hoge bloeddruk.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Heeft iemand die regelmatig eventjes duizelig wordt als hij uit bed stapt last van lage of hoge bloeddruk?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 25 - Quiz

Welke voedingsstof eet je minder als je een hoge bloeddruk hebt?
A
Peper
B
Suiker
C
Vet
D
Zout

Slide 26 - Quiz

Wat zijn de polskwaliteiten?
A
Regelmaat, vulling, huidskleur, snelheid
B
Regelmaat, frequentie, vulling en gelijkmatigheid
C
Frequentie, snelheid, vulling en gelijkmatigheid
D
Vulling, gelijkmatigheid, snelheid en huidskleur

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Wat is een objectief symptoom
A
De zorgvrager zegt moet te zijn
B
De mantelzorger vertelt over pijn bij de zorgvrager
C
De ademhaling is 30
D
De zorgvrager kijkt pijnlijk

Slide 29 - Quiz

Een snelle pols bij bloedarmoede komt door?
A
Minder O2 in het bloed
B
Meer O2 in het bloed
C
Er is geen snelle pols bij bloedarmoede
D
Medicijngebruik

Slide 30 - Quiz

Waar zorgt een groter slagvolume van het voor bij sporters?
A
Betere ontspanning
B
Betere bloeddoorstroming
C
Hoge polsslag in rust
D
Lage polsslag in rust

Slide 31 - Quiz

Bradycardie is:
A
Snelle pols
B
Onregelmatige pols
C
Trage pols
D
Irreguliare pols

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

(Te) hoge bloeddruk is bij:
A
120/60
B
150/ 90
C
110/50
D
130/ 80

Slide 34 - Quiz

(Te) hoge bloeddruk is bij:
A
120/60
B
150/ 90
C
110/50
D
130/ 80

Slide 35 - Quiz

Instromende lucht in de longblaasjes...
A
Bevat weinig O2, bevat veel CO2
B
Bevat veel O2, bevat veel CO2
C
Bevat weinig O2 bevat veel CO2
D
Bevat veel O2, bevat weinig CO2

Slide 36 - Quiz

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt...
A
Bevat weinig O2, bevat veel CO2
B
Bevat weinig O2, bevat weinig CO2
C
Bevat veel O2, bevat veel CO2
D
Bevat veel O2, bevat weinig CO2

Slide 37 - Quiz

1: Neusademhaling:
Meer kans op waarschuwing bij schadelijke gassen

2. Binnenstromende lucht blijft droog bij een
mondademhaling
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
waar nietwaar
D
nietwaar waar

Slide 38 - Quiz

2 soorten ademhaling
  • Ribademhaling = borstademhaling: spieren tussen je ribben trekken samen

  • Middenrifademhaling = buikademhaling: spieren aan de onderkant van je middenrif trekken samen

Slide 39 - Slide

Borstademhaling
  • Ribben, de zwaartekracht en de tussenribspieren
  • De spieren zorgen voor de beweging
  • Inademen: binnenste tussenribspieren de ribben omhoog
  • Uitademen: de zwaartekracht
  • Extra diep uitademen: de buitenste tussenribspieren de ribben omlaag


Slide 40 - Slide

Buikademhaling

Slide 41 - Slide

Borst- en buikademhaling
Borstademhaling:
Inademen:
- borst en ribben omhoog
- longen worden groter

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- longen worden kleiner

Buikademhaling:
Inademen:
- middenrif omlaag
- longen worden groter

Uitademen:
- middenrif omhoog
- longen worden kleiner

Slide 42 - Slide

Longblaasjes kunnen gemakkelijk beschadigen of uitdrogen. Lucht wordt daarom schoon en vochtig gemaakt door:

- Neusharen: houden stofdeeltjes tegen.
- Slijmcellen aan de binnenkant van neusholte, luchtpijp en bronchiën.
- Trilhaartjes in slijmvlies van luchtpijp en bronchiën. 

Slide 43 - Slide

Instromende lucht in de longblaasjes...
A
Bevat weinig O2, bevat veel CO2
B
Bevat veel O2, bevat veel CO2
C
Bevat weinig O2 bevat veel CO2
D
Bevat veel O2, bevat weinig CO2

Slide 44 - Quiz

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt...
A
Bevat weinig O2, bevat veel CO2
B
Bevat weinig O2, bevat weinig CO2
C
Bevat veel O2, bevat veel CO2
D
Bevat veel O2, bevat weinig CO2

Slide 45 - Quiz

1: Neusademhaling:
Meer kans op waarschuwing bij schadelijke gassen

2. Binnenstromende lucht blijft droog bij een
mondademhaling
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
waar nietwaar
D
nietwaar waar

Slide 46 - Quiz

Schildklier
Schildklierhormoon: stofwisseling, groei en ontwikkeling
Stimuleert verbranding in de cellen
Weinig: Koud en moe
Veel: Rusteloos, vermagering

Slide 47 - Slide

Schildklier

De schildklier produceert schildklierhormoon

Schildklierhormoon beinvloed de stofwisseling. Het stimuleert de verbranding in cellen en de groei en ontwikkeling


Slide 48 - Slide

Zet in de juiste volgorde van inademing:
Luchtdruk in de longen lager
Middenrifspieren trekken samen
Buitenlucht stroomt naar binnen
Ribben omhoog
Borstholte en longen groter

Slide 49 - Drag question

Ribademhaling heet ook wel
A
Middenrifademhaling
B
Borstademhaling

Slide 50 - Quiz

Waarbij hoort de volgende waarneming:
"De tussenribspieren trekken samen."
A
Inademing bij borstademhaling
B
Uitademing bij borstademhaling
C
Inademing bij buikademhaling
D
Uitademing bij buikademhaling

Slide 51 - Quiz

De borstademhaling begint met
A
samentrekken tussenribspieren
B
samentrekken middenrif
C
luchtdruk daling in de longen
D
vergroting van de longen

Slide 52 - Quiz


Opdracht 

Jan Bisselink is 52 jaar en heeft een ernstige
verstandelijke beperking. Hij functionneert op het niveau van een 3 jarige.
Spreken kan hij wel op eenvoudig niveau. Hij is licht spastich is verder
mobiel.
Hij heeft 3 jaar geleden een hart infarct gehad. Hij heeft
nu net gebraakt en ziet wat bleek en voelt klammig aan. Hij oogt erg onrustig.


Opdracht:

Wat is een hartinfarct

Wat kan je aan Jan Bisselink zien, horen, voelen, ruiken

Wat wil je nog meer weten van Jan Bisselink

Welke acties onderneem je.

Op welke wijze voer je de acties uit bij jan waarbij je rekening houdt met zijn beperkte vermogens.


licht de arts in











 




Slide 53 - Slide

Huiswerk
blz. 18-21
Volgende week proeftoets.

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide

tips en tops

Slide 56 - Mind map