This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat gaan we doen?
Week 41- les 1
1 Controle hw
2 Nakijken oefentoets
3 nog vragen? evt extra uitleg.
Hw= oefentoets op blaadje af.
Slide 1 - Slide
Oefenvragen
Pak een los blaadje
Noteer je naam en klas
Noteer het vraag nummer en het antwoord
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
1 Lage luchtdruk
5 kenmerken
2 Hoge luchtdruk
5 kenmerken
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
3 Wat is de Wet van Buys Ballot?
Teken op je blaadje de aarde.
Teken de evenaar, de 30, 60 en 90 breedtegraad. NB en ZB
Zet H en L op de juiste plek
Teken met pijlen de windrichting tussen H en L
Slide 6 - Slide
4 Wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quiz
5 Als we een hogedrukgebied hebben gaat het regenen.
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quiz
6 Als de neerslag op het land valt en via een omweg in de zee terug komt noemen we dit ....
A
de korte kringloop van het water.
B
de lange kringloop van het water.
Slide 9 - Quiz
7 De kaart van bron 1 gaat over de verschillen in luchtdruk in Europa. Bij welke letter in bron 1 was de windsnelheid op 10 september 2013 het hoogst?
A
bij letter P
B
bij letter Q
C
bij letter R
D
bij letter S
Slide 10 - Quiz
Tekst
Opdr 8
Slide 11 - Slide
Opdr 9
Slide 12 - Slide
Opdr 10 Twee leerlingen doen een uitspraak over luchtdruk. Uitspraak 1: hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe zwakker de wind is die daar waait. Uitspraak 2: in hogedrukgebieden stijgt de lucht op en is de kans op neerslag groot. Wat is juist?
A
1
B
2
C
beide onjuist
D
beide juist
Slide 13 - Quiz
Opdr 11
Slide 14 - Slide
Opdr 12
Slide 15 - Slide
Opdr 13 Bekijk bron 3. Welke beschrijving hoort bij het weer in Nederland op 11 april 2007? A Het was bewolkt en droog. B Het was bewolkt en regenachtig. C Het was onbewolkt en droog. D Het was onbewolkt en regenachtig.