starttaal vooraf th2 hst6

Hoofdstuk 6  Spreken
Gedragsverwachting:
  • We zitten op onze eigen plek
  • We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten
  • Wil je iets zeggen of vragen? Stille vinger en wachten tot je de beurt krijgt
  • Stil kijken en luisteren naar de beeldfragmenten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6  Spreken
Gedragsverwachting:
  • We zitten op onze eigen plek
  • We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten
  • Wil je iets zeggen of vragen? Stille vinger en wachten tot je de beurt krijgt
  • Stil kijken en luisteren naar de beeldfragmenten

Slide 1 - Slide

Wat is belangrijk wanneer je gaat spreken?

Slide 2 - Open question

Wat is (in)formeel taalgebruik

Slide 3 - Open question

Vorige les

Slide 4 - Slide

Wat gaan we leren
Je leert:
...... wat een actieve spreekhouding is;
...... hoe je verstaanbaar kan spreken;
...... je leert het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik.

Slide 5 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Stukje theorie.
  2. Klassikaal werken uit het werkboek. Kijk naar de filmpjes en beantwoord de vragen. 


Slide 6 - Slide

Wat is een goede spreekhouding?
Ga rechtop staan of zitten.
- Houd je rug recht;
- Duw de schouders een beetje naar achteren;
Sta je? Zet je benen dan een stukje uit elkaar, zodat je stevig staat.



Slide 7 - Slide

Wat is een goede spreekhouding?
Kijk naar de mensen tegen wie je spreekt.

Als je naar beneden kijkt ben je minder goed te verstaan.


Vind je het moeilijk om mensen recht aan te kijken? Kijk dan naar een punt net boven de mensen tegen wie je spreekt.


Slide 8 - Slide

Wanneer ben je goed verstaanbaar?
Spreek rustig en duidelijk:
- spreek hard genoeg, zodat iedereen je verstaat;
- spreek woorden duidelijk uit;
- spreek rustig, zodat iedereen je goed kan volgen.


Voorbeeldfilmpje op studiemeter.........

Slide 9 - Slide

Taalgebruik tijdens een gesprek
Informeel taalgebruik:
- je spreekt iemand aan met 'je';
- je spreekt iemand aan bij zijn/haar voornaam;
- er zijn geen regels over woorden, maar je moet wel respectvol zijn.


Als je niet weet of het taalgebruik informeel of formeel moet zijn gebruik dan altijd formeel.

Slide 10 - Slide

Taalgebruik tijdens een gesprek
Formeel taalgebruik:
- je spreekt iemand aan met 'U';
- je zegt mevrouw of meneer;
- je gebruikt nette en beleefde taal.

Slide 11 - Slide

Klassikaal aan het werk
Klassikaal aan het werk op blz. 130, opdracht 1
                        fragmenten:    Verstaanbaar spreken 1
                                                       Verstaanbaar spreken 2

Klassikaal aan het werk op blz. 135, opdracht 1
                        fragmenten:    Eerste stagedag
                                                       Vrienden
                                                       

Slide 12 - Slide

Volgende keer:
- Taalgebruik afstemmen op situaties.
- Een formeel gesprek voorbereiden.

Slide 13 - Slide