Helden: Les 5

Helden: les 6
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Helden: les 6

Slide 1 - Slide

Verwachtingen tijdens de les
Je bent stil tijdens de uitleg
Je hebt een actieve werkhouding
Je doet mee met de les

Slide 2 - Slide

In deze les
Herhalen vorige les
Lesdoelen
Feiten, meningen - theorie
Aan de slag
Evalueren
Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Slide

Open vraag
Gesloten vraag
Ja of nee
Wie, wat, waar
Ga jij naar dat feestje?
Hoe laat ga je naar het feestje?
Mag ik 10 euro van je lenen?
Hoeveel geld heb je bij je?

Slide 4 - Drag question

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je benoemen wat een feit is 
Aan het einde van de les kun je benoemen wat een mening is

Slide 5 - Slide

Wat is een feit?
Een feit is iets wat waar is of wat niet waar is. 
Een feit kun je controleren.  


'Het is vandaag mooi weer.'

Slide 6 - Slide

Wat is een mening?
Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens.

Een mening kun je onderbouwen met argumenten.

'Ik vind het heerlijk als het zo mooi weer is!'

Slide 7 - Slide

Wat is een argument?
Een argument is een uitleg waarom je iets vindt

Ik houd van het mooie weer omdat ik er blij van wordt.  

Het is mooi weer, daarom wil ik naar buiten.

Slide 8 - Slide

Welke zinnen zijn meningen?
A
Ik vind roze een mooie kleur.
B
Het Maris college heeft een blauwe logo.
C
Mijn ouders zijn heel lief.
D
Ik heb tot 9 februari online les.

Slide 9 - Quiz

Welke zin is een feit?
A
Ik houd van ijs.
B
IJsjes zijn koud.

Slide 10 - Quiz

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quiz

Feit of mening?:
Nederland ligt in Europa.
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quiz

Feit of mening?:
Zwolle is saai.
A
Feit
B
Mening.

Slide 13 - Quiz

Feit of mening?
'Yes, weer naar school'
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quiz

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
mening
B
feit

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Opdracht
Klaar?
Je weet nu wie je gaat interviewen en waarover. Tijd om het interview voor te bereiden.
Noteer de vragen die je wilt stellen. Zorg ervoor dat je genoeg open vragen noteert en dat je niet alleen naar feiten vraagt, maar ook naar meningen en gevoelens 
(gebruik → § 3 en 4 voor hulp).



Na 10 minuten bespreken we de opdrachten.






Check of je bij iedere vraag een mogelijke 'doorvraag' hebt bedacht.

Denk daarna alvast na over wat jij in je inleiding gaat vertellen.


Slide 16 - Slide

Evaluatie

Slide 17 - Slide

Volgende les
We bespreken hoe een interview eruit ziet

Slide 18 - Slide