Paragraaf 5.1 Woonplaats en werkplaats

Paragraaf 5.1 
Woonplaats en werkplaats
Wat gaan we doen.
1 / 49
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Paragraaf 5.1 
Woonplaats en werkplaats
Wat gaan we doen.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Leerdoel paragraaf 5.1
  • Late Middeleeuwen
  • Steeds meer handel
  • Gilden.
  • Hanze.
  • Opdracht.
  • Huiswerk. 

Slide 2 - Slide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Tijdvakken

Slide 3 - Slide

Zwolle

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier steden in de Middeleeuwen ontstonden, en groter werden, en hoe mensen hun geld verdienden in de Middeleeuwse stad.

Slide 5 - Slide

Uitleg
Wat weet jij eigenlijk
van de Middeleeuwse stad?

Slide 6 - Mind map

Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 7 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
tijdlijn

Slide 8 - Slide

Het tijdvak Steden & Staten duurt
A
van 500 tot 1500
B
van 500 tot 1000
C
van 1000 tot 1500
D
van 1500 tot 1600

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat valt je op? Waar ontstaan de eerste steden?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat valt je op aan de verschillende kaarten?

Slide 15 - Open question

Late Middeleeuwen
  • Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen
Uitleg

Slide 16 - Slide


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Moeras droogleggen
  • IJzeren ploeg
  • Meer voedsel, meer handel
Uitleg

Slide 17 - Slide


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 18 - Slide

Het tijdvak 'Steden & Staten' kende een...
A
landbouwsamenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving

Slide 19 - Quiz

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen.

Slide 20 - Quiz

Waarom konden aan het eind van de middeleeuwen steeds meer mensen overstappen van het beroep boer op het platteland naar een ander beroep in de stad?
A
Er hoefde niet zo veel te worden geoogst, omdat het aantal mensen afnam.
B
Er kwamen nieuwe uitvindingen in de landbouw.
C
Er kwamen steeds meer huizen in de stad.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 21 - Quiz


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.
Uitleg

Slide 22 - Slide

Kantoor waar een handelaar geld kon lenen, wisselen of bewaren.
Ontstaan en groei van steden.
Plaats waar mensen handelen in producten.
Vierde tijdvak dat duurde van 1000 tot 1500.
Bank
Markt
Tijd van steden en staten
Verstedelijking

Slide 23 - Drag question


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker
Uitleg

Slide 24 - Slide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
uitleg

Slide 25 - Slide


              Wat is een gilden?
A
een samenwerking van mensen in de kerk
B
een speciaal soort zwaard
C
Het maken van een hoef voor een paard
D
Een groep mensen met hetzelfde ambacht, vak of beroep

Slide 26 - Quiz

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Als een gilde lid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Een marktkoopman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Een zilversmid is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Als je goed genoeg was, moest je de ???? afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 33 - Quiz


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.
Uitleg

Slide 34 - Slide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 35 - Slide

Video
Canonclips: De Hanze

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 38 - Quiz

Video
Histoclip 'Stad in de Middeleeuwen'. 

Slide 39 - Slide

8

Slide 40 - Video

00:35
Hoe oud is het huis?
A
500
B
600
C
700
D
800

Slide 41 - Quiz

01:55
Wat zijn horigen?

Slide 42 - Open question

05:05
Wat zijn ambachtslieden?

Slide 43 - Open question

05:30
Noem twee rechten die de mensen uit de stad wilden hebben.

Slide 44 - Open question

06:28
Waarom werd geld gewogen door de kooplieden?

Slide 45 - Open question

09:34
Beschrijf in vijf woorden hoe het leven in een middeleeuwse stad was

Slide 46 - Open question

10:50
Welke ziekte brak er in de middeleeuwen meerdere keren uit?

Slide 47 - Open question

12:14
Wat is een schandpaal?

Slide 48 - Open question

Huiswerk

  • Paragraaf 5.1 alle opdrachten. 

Slide 49 - Slide