Signaalwoorden test

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'
A
aan boord
B
aangeven
C
ten eerste
D
ten beste
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'
A
aan boord
B
aangeven
C
ten eerste
D
ten beste

Slide 1 - Quiz

Vertaal het signaalwoord:
'puis'
A
want
B
omdat
C
maar
D
vervolgens

Slide 2 - Quiz

Vertaal het signaalwoord:
'plus tard'
A
meer
B
dommer
C
later
D
hoger

Slide 3 - Quiz

Vertaal het signaalwoord:
'pour'
A
om
B
om te
C
dan
D
dan te

Slide 4 - Quiz

Vertaal het signaalwoord:
'comme'
A
zoals
B
omdat
C
maar
D
want

Slide 5 - Quiz

Vertaal het signaalwoord:
'ensuite'
A
dus
B
want
C
vervolgens
D
daarvoor

Slide 6 - Quiz

Vertaal het signaalwoord:
'grâce à'
A
dankzij
B
dankbaar
C
met gratie
D
met notie

Slide 7 - Quiz

doel
gevolg
tijdsbepaling
opsomming / aaneenschakeling
verklaring / uitleg
voorbeeld / vergelijking
et
pour
plus tard
puis
d'abord
:
grâce à
ensuite
comme
aujourd'hui

Slide 8 - Drag question

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 11 - Quiz

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 12 - Drag question