3.1 fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Hoofdpersonen en bijfiguren

Wat gaan we doen vandaag?

- 1e les werken uit Talent

- 2e lezen in de Magische Apotheek 

Leerdoelen: 

Aan het einde van de les kun je benoemen wat bedoeld wordt met: 

de hoofdpersoon maakt een karakterontwikkeling door 

Lucie, uit de Magische Apotheek 

Wat weet je nog over de hoofdpersoon van een boek? Hoe weet je wie de hoofdpersoon is?

De hoofdpersoon:

- je weet hoe hij/zij eruit ziet

- je weet wat hij/zij denkt of voelt

- hij/zij komt het meest voor in het verhaal 

Wat zegt het woord
'karakter'
je?

Een karakter is:

"het geheel van persoonskenmerken, die zowel erfelijk zijn bepaald, als aangeleerd." 

Daarmee wordt eigenlijk bedoeld: hoe je doet en hoe je bent. En hoe je dit geworden bent, komt door hoe je ouders zijn (erfelijk) en hoe je opvoeding is (aangeleerd). 

En ik denk stiekem ook gewoon nog iets wat helemaal van jou is. 

Wat betekent het woord
ontwikkeling? Je mag het opzoeken, je krijgt 1 minuut...

En als je deze twee aan elkaar plakt, krijg je: 

karakterontwikkeling. 

Een hoofdpersoon maakt altijd een karakterontwikkeling door. 

Daarmee wordt bedoeld dat ze iets meemaken, waardoor ze veranderen van karakter.

Bijvoorbeeld: een meisje begint heel verlegen, maar wordt in het verhaal gedwongen om iets stoers te doen - daarna is zij nooit meer zo verlegen als in het begin van het boek.

We starten straks in Talent met een leestekst uit een boek, waar we vragen over gaan maken.
Wil je zelf aan de slag, of wil je met mij mee lezen en samen de vragen maken?

Maken: 

Hoofdstuk 3

3.1 Fictie 

Opdracht 3, 5 en 7

Wat weet je nu over de karakterontwikkeling van een hoofdpersoon?