KDZA Theorie les 2. Over mogelijke oorzaken en complicaties van stoornissen.

KDZA les 2. 
Theorie mogelijke oorzaken en complicaties van stoornissen.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

KDZA les 2. 
Theorie mogelijke oorzaken en complicaties van stoornissen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leeropbrengst
Je beheerst de basiskennis t.a.v. stoornissen van het:  
  • bewustzijn
  • spierspanning
  • lichaamstemperatuur
  • oriëntatie
  • realiteitstoetsing
  • angstregulering

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

De functie van de hersenen zijn mysterieus en opmerkelijk!
Ze zijn de bron van alle gedachten, meningen, herinneringen, gedragingen en stemmingen. Ze coördineren het vermogen om te bewegen, te voelen, te ruiken, te proeven, te horen en te zien. Ze stellen ons in staat om woorden te vormen, getallen te begrijpen en te gebruiken, vormen te begrijpen, met andere te praten en vooruit te plannen etc.
- Hersenen vragen een zeer grote en constante toevoer van bloed en zuurstof om te kunnen functioneren: 20% van de bloedstroom vanuit het hart! (bloed-hersen-barrière)
- Een onderbreking in de bloedtoevoer naar de hersenen van langer dan ongeveer 10 seconden kan al tot bewustzijnsverlies leiden
- Zuurstofgebrek, abnormaal lage glucosespiegels of giftige stoffen kunnen binnen enkele minuten de hersenfunctie verstoren
- Hersenactiviteit is het gevolg van elektrische prikkels die worden afgegeven door zenuwcellen (neuronen), die informatie verwerken en opslaan

Storing in de cerebrale functies. 
Bewustzijn.
  • Bewustzijn, cognities en emoties: zijn de hoge cerebrale functies die met elkaar verbonden zijn. 
  • Bewustzijn = de mate waarin een organisme kan reageren op prikkels uit de omgeving. 
  • Dit is een vitale functie omdat de leefomgeving gevaarlijk ene veranderlijk is. 
  • Fysiologisch bewustzijnsniveau. een normale wenselijke situatie van verminder bewustijn, denk bijv. aan saaie presentatie. 
  • Bewustzijnsstoornis: Het is niet normaal als er teveel prikkels nodig zijn om een reactie te krijgen. Ernstig is het als er geen komt en er alleen nog primitieve reflexen zijn. Er kan sprake zijn van: verminderd bewustzijn, bewusteloosheid en diepe bewusteloosheid. 
  •  

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Storing in de cerebrale functies. 
Cognitie. 
  • Cognitie: verstandelijk functioneren, het vermogen om te leren begrijpen.
  • Als het bewustzijn daalt, dan zullen de cognitieve processen ook uitvallen. 
  • Het bewustzijn hoeft niet te dalen bij een verminderde cognitie. 
  • De functies die beïnvloed worden bij een verminderde cognitie zijn: spraak, geheugen, korte- en langetermijngeheugen, leervermogen.  

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Storing in de cerebrale functies. 

Emotie.
  • Emotie = innerlijke beleving of gevoel van vreugde, angst, boosheid, verdriet etc. 
  • Het zijn reacties van het brein op affectieve prikkels. 
  • Sommige emoties horen duidelijk bij een noodsituatie. Alle lichamelijke reacties worden daarop gericht. Denk aan: fight or flight of de surrender reactie. 
  • Kenmerkend is hierbij de: pupilreactie, zweten, bradycardie, braken, dunne defecatie. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden bewustzijnsstoornissen met een cerebrale oorzaak. 



  • Herseninfarct, TIA. 
  • Hersenbloeding
  • Epileptisch insult. 
  • Hersenoedeem
  • Commotio cerebri: hersenschudding. 
  • Ernstig hersenletsel.  
Voorbeelden bewustzijnsstoornissen zonder een cerebrale oorzaak. 



  • Collaberen
  • Delier
  • Hypoxemie
  • Coma

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is bewustzijnscontrole?
Bij bewustzijns controle controleer je of het slachtoffer bij bewustzijn is en ademt.
Je kunt het in kaart brengen door meetinstrumenten te gebruiken zoals de EMV of de AVPU. 

Slide 8 - Slide

Vertel de leerlingen wat bewustzijnscontrole is en waarom het belangrijk is.
EMV score

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

 AVPU score

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Wat is een psychose?
een psychose is een toestandsbeeld met stoornissen in het denken, en de zintuiglijke waarneming.
De realiteitstoetsing is gestoord. (Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Psychose. Verstoorde realiteitstoetsing..
Het belangrijkste kenmerk van een psychose is dat je het contact met jezelf en/of de buitenwereld verloren bent

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van functiestoornissen mbt warmteproductie
  • Sepsis:  Bij een sepsis reageert het lichaam heel heftig op een bacterie, virus, parasiet of schimmel. Men is dan zo ziek dat de organen beschadigd raken. Hoge warmteproductie. Afweersysteem in volle gang. Vasodilatatie treedt op, maar de productie van de weefselhypoxie neemt af. ( Door de vaatvernauwing en lage bloeddruk treed lokaal in weefsels hypoxie op. Dit wil zeggen dat er een tekort is aan zuurstof.) De volgende fase is dat er onvoldoende toevoer van bloed naar een orgaan of extremiteit zoals de hersenen of de hand gaat. 
  • Koude rilling: onderdeel van een ontstekingsreactie. Actieve verhoging van de xtemperatuur ddoor het ritmischsamentrekken van de skeletspieren. In de huid is er een sterke vasoconstrictie waardoor de bloedtoevoer sterk afneemt. De thermosensoren geven een "ik heb het koud" signaal af richting de hypothalamus > de warmteproductie wordt opgevoerd. Er ontstaat 20/30 minuten daarna een hoe koortspiek. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

realiteitstoetsing
Realiteitstoetsing betreft het onderscheid kunnen maken tussen binnen- en buitenwereld, het kunnen afgrenzen en differentiëren van zichzelf en de ander. Ook het vermogen zich te verplaatsen in de ander wordt hiertoe gerekend.

Slide 16 - Slide

Leerdoel 7 Realiteitstoetsing= toetsen, onderzoeken wat realiteit is en wat niet. Wat is dan realiteit een werkelijkheid buiten om mensen die voor ieder van ons hetzelfde is. Wordt wat men realiteit noemt niet voornamelijk gevormd, gecreëerd door de wijze van kijken, door de emotionele en cognitieve (wat het leren kennen door de zintuigen of door het verstand kennis of weten) kaders.
Als de wereld een chaos is, of als je zintuigen je bedriegen, je gedachten op het verkeerde spoor raken, dan is er sprake van een psychose. Een psychose is in feite de aanduiding van een psychische toestand, dus eigenlijk niet de naam van een ziekte. Toch wordt in het spraakgebruik met de term psychose wel vaak bedoeld dat iemand schizofrenie of een andere psychotische stoornis heeft, omdat al die aandoeningen met periodieke psychotische verschijnselen gepaard gaan. Maar eigenlijk is een psychose een toestand waarbij het ervaren, het begrijpen en het waarnemen van de werkelijkheid, van je omgeving, maar vooral ook van jezelf, je eigen gedachten en gevoelens, op een of andere manier verstoord is. We spreken daarom van een gestoorde beleving van de werkelijkheid of van gestoorde realitytesting (realiteitstoetsing). Iemand die een psychose heeft, vat de werkelijkheid en zichzelf heel anders op dan hij onder normale omstandigheden zou doen. Ook het begrijpen van de rol en de bedoelingen van andere mensen verloopt vaak niet goed.

Angstregulering. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bewegingsapparaat. 
Spierspanning. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Spier vezel
Spier schede
Spierbundel
Pees

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Wat is zijn voorbeelden van een functiestoornis van de spier neurologisch van aard?
A
Tremor, MS, Dwarslaesie, paralyse
B
Tremor, parese, coördinatiestoornissen.
C
Beide juist
D
beide onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zijn voorbeelden van een functiestoornis van de spier NIET neurologisch van aard?
A
Hemi parese, radicullair lumbaal syndroom
B
ALS
C
Spieratrofie, ziekte van Duchenne, spierkramp

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

00:19
Wat is een spiervezel?
A
Spiercellen versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft 1 celkern.
B
Weefsels die versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft meerdere celkernen.
C
Spiercellen versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft meerdere celkernen.
D
Weefsels die versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft 1 celkern.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Als je een zorgvrager ziet rillen, dan is er sprake van
A
Hyperthermie
B
Hypothermie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke symptomen kunnen er voorkomen bij een temperatuur onder de 35 graden?
A
Rillen, klappertanden
B
Kramp, RR daling
C
Verwardheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De hypothalamus speelt een grote rol bij de thermoregulering.
A
Juist
B
Onjuist.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De warmteproductie hangt niet af van het metabolisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De huid heeft een belangrijke rol t.a.v de perifere thermoregulatie. Welke organen/stelsels nog meer?
A
Uitademen van lucht en uitscheiding
B
Uitademen van lucht en skeletspieren
C
Spijsvertering en skeletspieren

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

In rust verliezen we via deze manier 60% van de warmte. 
Deze wijze van warmteafgifte wordt bevorderd als de luchtlaag door de wind wordt weggevoerd
Uitademen van lucht en zweten horen bij deze vorm van warmteverlies. 
Als een zorgvrager voor een operatie op een koud bed wordt gelegd, verlies je via deze weg warmte. 
Straling
Verdamping
Geleiding
Stroming

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Vanuit de hypothalamus worden we bewust van of onze omgeving warm of koud is. Welke interventie zou je een inzetten bij een zorgvrager die verminderd bewustzijn heeft en ligt te rillen.
A
Kleding uitrekken, koud water drinken, oppervlakte vergroten door breeduit te gaan liggen.
B
Deken geven, kachel aanzetten, activeren.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions