1. Aanhef (meisje of jongen)
2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en dat het niet zo goed met jou gaat.
3. Vertel dat je in het zuiden van Spanje bent, maar het weer niet goed is.
4. In de zomer is het altijd warm en schijnt de zon.
5. Vertel dat je sinds vanmiddag hoofdpijn en keelpijn hebt.
6. Je wilde gaan wandelen, maar nu blijf je thuis.
7. Zeg dat de natuur in de omgeving prachtig is.
8. Vertel dat het in het dorp net zo rustig is als bij jouw vriend(in).
9. Mag ik jou iets vragen?
10. Vertel dat je volgende week een vriendin wil bezoeken.
11. Weet jij hoe ik in het centrum kom?
12. Vraag welke bus je moet nemen.
13. Hopelijk tot gauw en groetjes
14. naam