§6.1 Licht en schaduw


§6.1 LICHT EN SCHADUW
Lesplanning:
  1. Uitleg lichtbronnen
  2. Maken opgave 1 t/m 5, 9 en 10
  3. Uitleg schaduw
  4. Maken opgave 1 t/m 14
  5. Bespreken toets
  6. Afsluiting

Huiswerk: foto-opdracht schaduw
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson


§6.1 LICHT EN SCHADUW
Lesplanning:
  1. Uitleg lichtbronnen
  2. Maken opgave 1 t/m 5, 9 en 10
  3. Uitleg schaduw
  4. Maken opgave 1 t/m 14
  5. Bespreken toets
  6. Afsluiting

Huiswerk: foto-opdracht schaduw

Slide 1 - Slide


Lesdoelen
Aan het einde van deze paragraaf ... 
  • ken je de eigenschappen van licht;
  • kan je kern- en halfschaduw tekenen;
  • heb je de spiegelwet ontdekt.

Slide 2 - Slide

Je kan voorwerpen zien doordat ...

Slide 3 - Open question

Lichtbron
voorwerp
diffuse terugkaatsing

van lichtstralen
wetenschapsschool.nl
https://www.wetenschapsschool.nl/new_chapters/klas2_ch4.html

Slide 4 - Slide

Lichtstralen

Slide 5 - Slide

Lichtstralen
Lichtstralen tekenen we als rechte lijnen met een pijltje in de richting waarin het zich voortplant.

Slide 6 - Slide

Lichtbronnen
De plaats waar licht ontstaat.
Bijvoorbeeld een lamp of de zon.

Slide 7 - Slide

Soorten lichtbronnen
Hoe verschillen deze lichtbronnen van elkaar? Wat voor onderscheid kan je maken?

Slide 8 - Slide

Soorten lichtbronnen
Directe lichtbron: 
Licht komt direct van de lichtbron zelf.

Indirecte lichtbron: 
Weerkaast het licht van een lichtbron.

Slide 9 - Slide

Soorten lichtbronnen
Natuurlijke lichtbron:bron: 
Een voorwerp dat zelf licht geeft

Kunstmatige lichtbron:
Is door de mens gemaakt.

Slide 10 - Slide

Een voorbeeld van een kunstmatige lichtbron is...
A
Maan
B
Zon
C
Kaars
D
Ster

Slide 11 - Quiz

Lichtgevend plankton is een natuurlijke indirecte lichtbron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Aan de slag
Maken en nakijken
§6.1 opgave 1 t/m 5, 9 en 10
p.73
timer
7:00

Slide 13 - Slide

Schaduw-
vorming

Slide 14 - Slide

Schaduw ontstaat als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden door een object. 

Slide 15 - Slide

Schaduw tekenen

Slide 16 - Slide

Halfschaduw & kernschaduw

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Schaduw tekenen

Slide 19 - Slide


Zoek in het lokaal een plek 
waar kern- en halfschaduw zichtbaar zijn.
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Maken en nakijken
§6.1 opgave 1 t/m 14
p.74
timer
12:00

Slide 21 - Slide

Huiswerkopdracht
Maak een (creatieve) foto waarop zowel kernschaduw als halfschaduw zichtbaar is.

Slide 22 - Slide

Afsluitende vraag

Leg uit waarom het met één lamp in een zwarte kamer (bijvoorbeeld in een theater) nog steeds heel donker is, terwijl dezelfde lamp in een witte kamer wel zorgt voor een goede verlichting.

Slide 23 - Slide


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron
C
Zowel directe als indirecte lichtbron zichtbaar

Slide 24 - Quiz

hoe heet het lichtere gedeelte van een schaduw?
A
kernschaduw
B
halfschaduw

Slide 25 - Quiz

Bespreken toets
H5 bewegen

Slide 26 - Slide

  • Vraag 16 - Maximumscore 3
      a)    11 keer (1 punt)
      b)    Aantal keer -1 (1 punt)
                10*0,04 = 0,4 seconden (1 punt)

  • Vraag 18 - maximumscore 3
    snelheid = afstand / tijd 
                        = 50 / 2,5 = 20 km/h

    -  Juiste tijd en afstand nemen
        (2,5 h en 50 km) (1 punt)
    -  Berekening opschrijven (1 punt)
    -  Antwoord (1 punt)




  • Vraag 19 - Maximumscore 4
    a)   van 0,0 tot ongeveer 0,6 (1 punt)
            van 1,1 tot ongeveer 1,7 (1 punt)
    b)   van ongeveer 0,9 tot 1,1 (1 punt)
           van ongeveer 2,2 tot eind (1 punt)

  • Vraag 22 - Maximumscore 3
    120 km/h = 33,33 m/s (1 punt)

    afstand = snelheid * tijd  (1 punt)
                     = 33,33 * 2 = 67
                     = 67 m (1 punt)

Slide 27 - Slide

Vraag 23 - Maximumscore 4
 a)   reactieafstand = stopafstand - remweg (1 punt)
        reactieafstand = 20 - 10 = 10 m (1 punt)

b)  de reactietijd blijft gelijk (1 punt)
      dubbele snelheid, tijd even groot dus de afstand is (1 punt)
     ook verdubbeld.

Slide 28 - Slide

Vraag 17 - maximumscore 5
  • Tijd juist in de tabel (1 punt)
  • Afstanden juist in de tabel (1 punt) (maximaal 1 cm afwijking)
  • Juiste asindeling x-as (1 punt)
  • Max 1 meetpunt verkeerd getekend (1 punt)
  • Vloeiende lijn vanuit het 0-punt en eindigend bij meetpunt 7 (1 punt)

  1. D
  2. C
  3. C
  4. A
  5. C
  6. A
  7. D
  8. C

9.    A
10.  C
11.   B
12.  B
13.  C
14.  B
15.  A

Slide 29 - Slide