This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bonjour tout le monde
svp op je vaste plek zitten
Slide 1 - Slide
aujourd'hui
les absents
herhaling bezittelijk vnw
parler: opdrachten spreken
stamboom maken
SO appr 1 2 3 eind vd les open
Slide 2 - Slide
les absents
exemples/voorbeelden
Tu habites où? J'habite à Meppel/Rouveen etc.
Tu as quel âge? J'ai ...... ans.
Tu as des frères ou des soeurs? J'ai une soeur
J'ai deux frères.
Slide 3 - Slide
herhaling
de bezittelijke voornaamwoorden
Slide 4 - Slide
Welke 3 woordjes betekenen "mijn"?
Slide 5 - Open question
Welke 3 woordjes betekenen "jouw"?
Slide 6 - Open question
Welke 3 woordjes betekenen "zijn OF haar"?
Slide 7 - Open question
Hoe zat het ook alweer?
video tot 2.00 min
Slide 8 - Slide
Hoe weet je welke vorm je moet gebruiken?
Slide 9 - Open question
mère
amie
parents
frère
Mon
Ma
Mes
Mon
Slide 10 - Drag question
Voilà Martin avec son tante. Deze zin is..........
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quiz
Ma famille
mon père
ma soeur
mon grand-père paternel
mon oncle
ma grand-mère maternelle
ma cousine
ma mère
mon grand-père maternel
ma grand-mère paternelle
mes grands parents paternels
mes grands parents maternels
mon frère
ma tante
ma tante
mes parents
Slide 12 - Drag question
dernière question...
Slide 13 - Slide
Wat is goed? Marianne est ......... amie.
A
mon
B
mes
C
ma
Slide 14 - Quiz
het bezittelijk voornaamwoord (1)
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)
Slide 15 - Slide
Schrijf alle lichaamsdelen die je hoort op inclusief het bez vnw én de vertaling.
Slide 16 - Open question
spreekopdrachten
klassikaal
2.6A
Slide 17 - Slide
zelfstandig werken
Maak een stamboom van jouw eigen familie. Geef je familieleden een Franse omschrijving mét het juiste bezittelijk voornaamwoord: bijv. mon père, ma mère, mon oncle, ma tante
SO staat open aan het eind van de les.
Slide 18 - Slide
Teken een stamboom van jouw familie
Schrijf bij elk familielid wie het is: gebruik het bezittelijk voornaamwoord, bijv: mon frère Sven / ma tante Amelie
Schrijf bij elk familielid een extra zin in het Frans bijv:
il /elle habite à.... - il/elle a ... ans - il/elle est néerlandais(e)
Maak je stamboom zo groot mogelijk
Als je klaar bent, vertel je je buurman/buurvrouw in het Frans over jouw familie
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
huiswerk
Begin alvast met het herhalen van de woordjes voor de toets van unité 2.
Slide 22 - Slide
écrire / schrijven
Maak de oefeningen die klaarstaan in Learnbeat.
Klaar? Ga je alvast voorbereiden op de toets door het leren van de woordjes