Klimaatdiagrammen en toetsvoorbereiding

Hoofdstuk 2
paragraaf 1 t/m 4

Toetsvoorbereiding
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
paragraaf 1 t/m 4

Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2
paragraaf 1 t/m 4

Slide 2 - Slide

Transport van warmte
Lucht- en zeestromen zorgen samen voor transport van warmte richting hogere breedten.
Dus voor een meer gelijkmatige verdeling van warmte op aarde.


Uitzonderlijke situatie rond Antarctica:
Een westenwind isoleert het continent, waardoor het erg koud is => Enorme witte ijskap die zonlicht weerkaatst, waardoor het klimaat op de hele aarde relatief koud is.

Slide 3 - Slide

Schrijf op:
Klopt niet helemaal, maar vaak wel:

B-klimaat: minder dan 250 mm neerslag per jaar (èn warm!).
BW: minder dan 200 mm neerslag per jaar.
Neerslag tussen 200 en 250 mm per jaar? Dan BS.

Slide 4 - Slide

Nummer I
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? NEE
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? NEE
 
Het is dus een A, C of D klimaat.
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius en valt er veel neerslag? JA
- Is er een droge periode in de winter? JA

Het is dus een Aw-klimaat

Slide 5 - Slide

Nummer II
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)?
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius?
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius?


Slide 6 - Slide

Nummer II
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? NEE
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? NEE
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? NEE
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? NEE


Slide 7 - Slide

Nummer II
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? JA
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE

Het is dus een Cs-klimaat



Slide 8 - Slide

Nummer III
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)?
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius?
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius?


Slide 9 - Slide

Nummer III
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? NEE
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? NEE
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? NEE
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? NEE
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA


Slide 10 - Slide

Nummer III
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? JA
- Is er een droge periode in de zomer? NEE
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE

Het is dus een Dw-klimaat

Slide 11 - Slide

Nummer X
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? JA
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE

Het is dus een Cs-klimaat


Slide 12 - Slide

Schematische weergave
Hoe waait de wind hier?

En hoe gaat de koude zeestroom?

Valt er meer neerslag bij 1 of bij 5?




Slide 13 - Slide

Pak de atlas

Slide 14 - Slide

Nummer IV
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)?
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius?
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius?


Slide 15 - Slide

Nummer IV
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? JA -> MAAR HET IS NIET WARM
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? JA
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? NEE
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? NEE
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? NEE


Slide 16 - Slide

Nummer IV
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? JA


ET: In de zomer komt de temperatuur tussen 0° en 10°C? JA
EH: Hele jaar kouder dan 0°C èn hooggelegen? NEE
EF: Hele jaar kouder dan 0°C? NEE

Het is dus een ET-klimaat

Slide 17 - Slide

Nummer V
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? JA

- BW: Is het vrijwel altijd droog? JA
- BS: Is er een periode van neerslag? NEE

Het is dus een BW-klimaat


Slide 18 - Slide

Nummer VI
- A: Is het altijd warmer dan 18 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? NEE
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA

Het is dus een Af-klimaat

Slide 19 - Slide

Nummer VII
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? JA
- Is er een droge periode in de zomer? NEE
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE

Het is dus een Cw-klimaat

Slide 20 - Slide

Nummer VIII
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? JA
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE

Het is dus een Ds-klimaat

Slide 21 - Slide

Nummer IX
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? NEE
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA

Het is dus een Cf-klimaat


Slide 22 - Slide

Nummer XI
- D: Is de wintertemperatuur kouder dan -3  graden Celsius en de zomertemperatuur hoger dan 10 graden Celsius? JA

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? NEE
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA

Het is dus een Df-klimaat


Slide 23 - Slide

Nummer XII
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)? JA

- BW: Is het vrijwel altijd droog? NEE
- BS: Is er een periode van neerslag? JA

Het is dus een BS-klimaat



Slide 24 - Slide

Nummer XIII
- E: Is het heel koud (altijd kouder dan 10 graden Celsius)? JA

ET: In de zomer komt de temperatuur tussen 0° en 10°C? JA
EH: Hele jaar kouder dan 0°C èn hooggelegen? NEE
EF: Hele jaar kouder dan 0°C? NEE

Het is dus een ET-klimaat

Slide 25 - Slide

Nummer XIV
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? NEE
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? JA

Het is dus een Cf-klimaat

Slide 26 - Slide

Nummer XV
- C: Is de wintertemperatuur tussen -3 en 18 graden Celsius?

-  Is er een droge periode in de winter? NEE
- Is er een droge periode in de zomer? JA
- Is er nooit een droge periode/regent het altijd? NEE

Het is dus een Cs-klimaat

Slide 27 - Slide

Nummer XVI
- B: Is het heel droog (minder dan 250 mm per jaar)?

- BW: Is het vrijwel altijd droog? NEE
- BS: Is er een periode van neerslag? JA

Het is dus een BS-klimaat

Slide 28 - Slide

Volgende les
TOETS paragraaf 2.1 t/m 2.4

Wat moet je leren?
- Kennen en kunnen boekje
- Klimaatdiagrammen!
- Oefen met opdrachten zoals die van vandaag!


Slide 29 - Slide