Langzaam, terwijl alle kleuren vonkten en naderden naar haar oogen, loste haar bewustzijn zich op in de lichtkrachten die kleursidderden over haar heen. Haar leden zonken samen, achter tegen haar stoel. Zij zag wel, door de verblinding, die over haar gezicht was neêrgeschitterd heen, dat de blauwe lucht was losgebarsten en er kokende stromen gloeyend goud gudsten over de vlakte, klotsend op haar toe.