Zwanger en menstruatiecyclus

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Loes is in verwachting. De eerste dag van haar laatste menstruatie was op 12 januari.
Bepaal met behulp van de kalender op welke dag ze ‘is uitgerekend’.

Slide 2 - Open question

Wat weten jullie nog over de baarmoeder?

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe de menstruatiecyclus van de vrouw verloopt.
  2. niet zwanger
  3. wel zwanger

4. Hoe voorkom je zwangerschap --> als we er aan toe komen

Slide 4 - Slide

Bevruchting
Zygote (bevruchte eicel)
 

Bevruchting is dus 23 + 23 is 23 paar chromosomen

Samen vormen die jou


Slide 5 - Slide

menstruatiecyclus

Slide 6 - Slide

Menstruatiecyclus: menstruatie -> ovulatie -> menstruatie

Slide 7 - Slide

Menstruatiecyclus
  • Van menstruatie tot menstruatie
  • Dag 1 - Start menstruatie
  • +/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
  • Cyclus duurt ongeveer 28 dagen

Slide 8 - Slide

Wat moet er nu allemaal veranderen om ervoor te zorgen dat de embryo niet wordt afgestoten?

Wat moet er allemaal gebeuren bij de moeder om er voor te zorgen dat ze klaar is voor de zwangerschap?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Als een vrouw nog niet gemenstrueerd heeft kan ze niet zwanger worden
A
klopt
B
klopt niet

Slide 11 - Quiz

Op welke manieren kunnen we zwangerschap voorkomen. Geen producten maar mechanismen! pil, condoom is fout

Slide 12 - Mind map

Welke organismen planten zich wel geslachtelijk voor maar worden niet zwanger?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Wat is het juiste antwoord?

Slide 15 - Open question

bevruchting

Slide 16 - Slide

Zwangerschap 
Week 0-12 : Alle organen ontwikkelen 
We noemen het een embryo


Na 8 weken heet het kindje een foetus.
Het kindje groeit nu alleen nog maar.

Organen van de moeder komen langzaamaan vanaf 20 weken in verdrukking. De melkklieren in haar borsten groeien.

Slide 17 - Slide

Navelstreng
  • De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  • Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 

Slide 18 - Slide

Placenta
  • Hiernaast zie je een plaatje van een embryo in de placenta .
  • Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'. 
  • De placenta ontstaat een poosje na de innesteling. 
  • Via de placenta krijgt het embryo voedingsstoffen van de moeder.

Slide 19 - Slide

vruchtvliezen en vruchtwater
  • Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  • In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  • Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  • het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  • Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen

Slide 20 - Slide

3 fasen
De geboorte bestaat uit 3 fasen:

- de ontsluiting
- de uitdrijving
- de nageboorte

Slide 21 - Slide

normale ligging
(hoofdje komt eerst) 

stuitligging
(kontje of voetjes van baby komen eerst) 

Slide 22 - Slide

Zelf aan het werk
1. Opdrachten in LessonUp
2. Alleen of in tweetallen


Slide 23 - Slide

Hoe noem je het moment in de menstruatiecyclus dat de follikel open barst en de eicel in de eileider komt?

Slide 24 - Open question

Met welk nummer wordt een deel aangegeven dat het ongeboren kind beschermt tegen stoten?
A
nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het orgaan dat in informatie wordt aangegeven met de letter R?

Slide 26 - Open question

Loes is in verwachting. De eerste dag van haar laatste menstruatie was op 22 februari.
Bepaal met behulp van de kalender op welke dag ze ‘is uitgerekend’.

Slide 27 - Open question

Noem de 3 fasen van de bevalling

Slide 28 - Open question

Leg uit wat er gebeurt tijdens de nageboorte.

Slide 29 - Open question

wat is een embryo?
A
een ander woord voor 'moederkoek'
B
een ander woord voor 'placenta'
C
het ongeboren kindje
D
zorgt voor voedsel in de baarmoeder.

Slide 30 - Quiz

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte

Slide 31 - Quiz

Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Slide 32 - Quiz

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.

Slide 33 - Quiz

Hoe lang is een vrouw zwanger
A
36 weken
B
38 weken
C
40 weken
D
42 weken

Slide 34 - Quiz