Cashflow, 14-04-2022

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
15 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
25 minuten: uitleg 
45 minuten: aan het werk!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Commerciële calculatiesMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
15 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
25 minuten: uitleg 
45 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

Bedrijfspand
Machines
Inventaris
Transport
Computers
Voorraad
Debiteuren
Overige vorderingen
Liquide middelen
Eigen vermogen
Hypo lening
Banklening looptijd 2 jaar
Rekening courant
Crediteuren
Overige kortlopende schulden

Slide 2 - Drag question

Opdracht
Bereken de current ratio

Slide 3 - Slide

Bereken de current ratio

Slide 4 - Open question

Uitwerking

Slide 5 - Slide

Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Opdracht
Bereken de quick ratio

Slide 7 - Slide

Bereken de quick ratio

Slide 8 - Open question

Uitwerking

Slide 9 - Slide

Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Opdracht
Bereken het nettowerkkapitaal

Slide 11 - Slide

Bereken het nettowerkkapitaal

Slide 12 - Open question

Uitwerking
1. Vlottende activa - kort vreemd vermogen
 € 120.000,- - € 80.000,- = € 40.000.-.

2. Eigen vermogen + lang vreemd vermogen - vaste activa:
   € 70.000,- + € 170.000,- = € 240.000,- - € 200.000,- = € 40.000,-



Slide 13 - Slide

Leerdoelen:
- Je begrijpt wat cashflow inhoudt.
- Je kan de cashflow berekenen.
- Je kan de cashflow berekenen met een winstreserve.
- Je kan de terugverdientijd van een investering berekenen.

HUISWERK: Opdracht 11 t/m 19 van liquiditeit en cashflow.

Slide 14 - Slide

Wat is cashflow?
Cashflow betekent letterlijk de kasstroom of het kasoverschot.

De cashflow is het geld dat binnen een bedrijf over blijft, nadat alles is betaald.

Slide 15 - Slide

Hoe bereken je de cashflow?

Slide 16 - Slide

Hoe bereken je de cashflow?

Slide 17 - Slide

Opdracht
Marja heeft een eigen groothandel in graszaden en bloembollen.
Het afgelopen jaar wist zij een nettowinst van € 56.000,- te behalen.
Uit de boekhouding blijkt dat Marja voor € 8.600,- heeft afgeschreven op bedrijfsmiddelen. Voor privé heeft Marja € 27.000,- opgenomen. 

Bereken Marja haar cashflow.

Slide 18 - Slide

Bereken Marja haar cashflow.

Slide 19 - Open question

Uitwerking

Slide 20 - Slide

Je kan de cashflow nog sneller uitrekenen!




De winstreserve is het verschil tussen het oude en het nieuwe eigen vermogen van een bedrijf.

Slide 21 - Slide

Voorbeeld
Hans Schipstra is manager van een groothandel in Arnhem.
Met deze groothandel heeft Hans het afgelopen boekjaar de volgende resultaten behaald:

Slide 22 - Slide

Voorbeeld
De cashflow bestaat uit de nettowinst (er zijn geen privéverrekeningen) + afschrijvingen.

Slide 23 - Slide

Wat ook kan!

Slide 24 - Slide

Opdracht
Bereken de cashflow





De afschrijvingen bedroegen € 8.750,-.

Slide 25 - Slide

Bereken de cashflow

Slide 26 - Open question

Uitwerking

Slide 27 - Slide

Terugverdientijd
De terugverdientijd is daarom de tijdsperiode waarbinnen een investering is terugverdiend met behulp van de jaarlijkse cashflow.

Slide 28 - Slide

Opdracht
Hans is vestigingsmanager van een groothandel. Hij wil investeren in een uitbreiding van het magazijn om webwinkels met groothandelsservices te ondersteunen. Het uitbreiden en inrichten van het magazijn gaat € 80.000,- kosten. De jaarlijkse gemiddelde cashflow van Hans bestaat uit de winstreserve en de afschrijvingen. In totaal is de jaarlijkse cashflow € 30.000,- Dit is de netto cashflow, dus na betaling van belastingen. Om goedkeuring voor deze investering te vragen gaat Hans de terugverdientijd berekenen.

Bereken de terugverdientijd.


Slide 29 - Slide

Bereken de terugverdientijd.

Slide 30 - Open question

Uitwerking

Slide 31 - Slide

Uitwerking

Slide 32 - Slide

Zijn er vragen?

Slide 33 - Slide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 5 t/m 9 van liquiditeit en cashflow.
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
35:00

Slide 34 - Slide