PLURIFORM OEFENTOETS TL 3

1.Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

1.Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie

Slide 1 - Quiz


A
assimilatie
B
segregatie
C
integratie
D
polarisatie

Slide 2 - Quiz


A
dominante cultuur
B
subcultuur
C
tegencultuur
D
etnische cultuur

Slide 3 - Quiz

4.Alle Nederlanders zijn gierig
A
Vooroordeel
B
Stereotype
C
Polarisatie
D
Xenofobie

Slide 4 - Quiz

5.Voor- en tegenstanders van zwarte piet worden het maar niet eens en staan tegenover elkaar
A
polarisatie
B
sociale cohesie
C
xenofobie
D
integratie

Slide 5 - Quiz

6.Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Sporters
B
Friezen
C
Skaters
D
Surinamers

Slide 6 - Quiz

7. De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in het land
A
Subcultuur
B
Etnische cultuur
C
Dominante cultuur
D
Pluriforme samenleving

Slide 7 - Quiz

8."We laten hier geen Belgen toe",
is een voorbeeld van:
A
vooroordeel
B
etiket plakken
C
stereotype
D
discriminatie

Slide 8 - Quiz

9.Wie emigreren er uit hun land voor veiligheid?
A
vluchtelingen
B
arbeidsmigranten
C
mensen die met hun gezin herenigen
D
mensen die hier trouwen met partner uit het buitenland

Slide 9 - Quiz

10. Er is sprake van ....... als een nieuwkomer sommige Nederlandse gewoonten overneemt. Welk woord hoort op de puntjes?
A
spanningen
B
segregatie
C
integratie
D
discriminatie

Slide 10 - Quiz

Links staan zes situaties, welke situaties horen bij de dominante Nederlandse cultuur en welke bij een Subcultuur. 
Sleep de situaties naar het juiste vakje
dominante Nederlandse cultuur 
 subcultuur 
1 Eva uit Venlo is trots op haar carnavalsoutfit.
2 Yin-Li spreekt thuis Chinees met haar ouders.
3 Een hond of kat als huisdier hebben. 
4 Fadi leest de Koran. 
5 Je mag geloven wat je wilt.
6 Homoseksualiteit wordt afgekeurd.

Slide 11 - Drag question

Sleep de omschrijvingen van de personen naar de reden waarom ze verhuisden
WERK
 VEILIGHEID 
GEZIN
ONAFHANKELIJKHEID VAN KOLONIËN.
Rini trouwde in Basel met de Zwitserse Lea. Na het huwelijk gaan in ze in Breda wonen.
Isman komt uit Somalië. Zijn familie is vermoord tijdens de stammenoorlogen. Hij krijgt asiel in Nederland.
Valdis komt uit Letland. Hij wil graag een bedrijf beginnen, maar heeft te weinig geld. Dat geld wil hij in Nederland verdienen. Daarom verhuisde hij naar Wageningen.
Na de onafhankelijkheid van Suriname verhuisde de Surinaamse familie Davids met de kinderen naar Amsterdam.
Abdul komt uit Afghanistan. Hier krijgt hij een verblijfsvergunning. Zijn vrouw en kinderen verhuisden na drie jaar ook naar Nederland.
Franco komt uit Spanje. Hij gaat zes maanden aan de slag op het Amsterdamse hoofdkantoor van modeketen Zara.

Slide 12 - Drag question