What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
rekenen
D€N
Gemiddelde berekenen?
bijvoorbeeld:
5,3 6,6 7,1
Stap 1
alle getallen bij elkaar optellen
Stap 2
delen door het aantal getallen
5,3+6,6+7,1
3
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
27 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
D€N
Gemiddelde berekenen?
bijvoorbeeld:
5,3 6,6 7,1
Stap 1
alle getallen bij elkaar optellen
Stap 2
delen door het aantal getallen
5,3+6,6+7,1
3
Slide 1 - Slide
D€N
Afronden? Noteren?
Bedrag
Getal
Percentage
Indexcijfer
2 decimalen
1 decimaal
1 decimaal
1 decimaal
gebruik € en ,
gebruik % erachter
Slide 2 - Slide
D€N
Hoe lang moet je sparen om iets te kunnen kopen?
bijvoorbeeld
€ 12,- per week
€ 360,-
Hetgeen je kunt sparen is bekend
Het bedrag waarvoor je iets wilt kopen is bekend
Je moet dan 360 delen door 12
(dit is dan het aantal weken dat gespaard moet worden)
Slide 3 - Slide
D€N
Iets uitdrukken in een percentage?
bijvoorbeeld
hoeveel procent is € 15,- van
€ 490,-
deel geheel
Slide 4 - Slide
Hoeveel is 30% van € 120,-?
€
120
%
100
1
30
delen door 100
delen door 100
keer 30
keer 30
D€N
Slide 5 - Slide
Als 80% € 130,- is, hoeveel is dan 100%?
€
130
%
100
1
80
delen door 80
keer 100
keer 100
delen door 80
D€N
Slide 6 - Slide
D€N
Je krijgt 15% korting op iets wat normaal € 360,- kost, hoeveel is dan de korting?
€
360
130
%
100
1
15
keer 15
delen door 100
delen door 100
keer 15
Slide 7 - Slide
D€N
Je krijgt 15% korting op iets wat normaal € 360,- kost, hoeveel moet je nu betalen?
€
360
130
%
100
1
85
keer 85
delen door 100
delen door 100
keer 85
(100-15=85%)
of € 360,-
min de 15% korting
Slide 8 - Slide
D€N
Verschillen procenten en promillages?
1
/
100
ste
deel
1
/
1000
ste
deel
Slide 9 - Slide
D€N
Grote getallen?
Slide 10 - Slide
D€N
Hoe moet je geld omrekenen?
1 jaar =
365 dagen
52 weken
12 maanden
4 kwartalen
Stap 1
reken het bedrag uit per jaar
Stap 2
reken het bedrag uit naar de gevraagde periode
Slide 11 - Slide
D€N
Procentuele verandering berekenen?
bijvoorbeeld
vorig jaar koste het € 75,- nu
€ 84,-
oud nieuw
Slide 12 - Slide
D€N
Berekenen nieuw banksaldo?
vorig saldo + bijboekingen - afboekingen
is het oude saldo een schuld, rood staan, een debet saldo dan voor het bedrag een -(min)noteren
Slide 13 - Slide
D€N
Uitkeringsduur?
Arbeidsverleden berekenen
eerste tien jaar: elk jaar = 1 maand
daarna elk jaar = 0,5 maand
(het eerste en laatste jaar tellen mee)
Uitkeringsbedrag?
eerste 2 maanden 75% van het laatst verdiende loon,
daarna 70% (met een maximum uitkering per dag)
(totaal maximaal 24 maanden)
Slide 14 - Slide
officiële beroepsbevolking
D€N
Werkloosheidspercentage?
officiële werkloze beroepsbevolking
Uitkeringsbedrag?
eerste 2 maanden 75% van het laatst verdiende loon,
daarna 70% (met een maximum uitkering per dag)
x 100%
Slide 15 - Slide
D€N
Nettoloon?
Brutoloon - pensioenpremie - loonheffing
Loonheffing?
loonbelasting + premies volksverzekeringen + bijdrage Zorgverzekeringswet
Slide 16 - Slide
D€N
Loonkosten werkgever?
Brutoloon + bijdrage pensioen + bijdrage zorgpremie
+ sociale premies werknemersverzekeringen
Slide 17 - Slide
prijs in de basisperiode
loon in de basisperiode
D€N
Loonindexcijfer?
loon in een bepaalde periode
x 100%
Prijsindexcijfer?
prijs in een bepaalde periode
x 100%
Slide 18 - Slide
D€N
Slide 19 - Slide
D€N
Bruto primair inkomen?
arbeidsinkomen + inkomen uit bezit
Besteedbaar inkomen?
arbeidsinkomen + inkomen uit vermogen + overdrachtsinkomen - belastingen, premies en overige inhoudingen
Slide 20 - Slide
D€N
Begrotingstekort?
verwachte uitgaven zijn hoger dan de verwachte ontvangsten
Begrotingsoverschot?
verwachte inkomsten zijn hoger dan de verwachte uitgaven
Slide 21 - Slide
D€N
Enkelvoudige rente?
steeds rente over hetzelfde bedrag
Slide 22 - Slide
D€N
Samengestelde rente?
ook rente over eerdere rente
E = eindwaarde (startkapitaal + rente
K = startkapitaal
i = rente perunage (% in getal)
n = aantal jaren dat je spaart
Slide 23 - Slide
D€N
Contante waarde?
bij rente over eerdere rente
C = contante waarde (wat moet je nu sparen)
K = eindkapitaal (wat wil je krijgen)
i = rente perunage (% in getal)
n = aantal jaren dat je spaart
Slide 24 - Slide
D€N
Kredietkosten?
lening - (aantal termijnen x termijnbedrag)
bij een aanbetaling:
aanbetaling + (aantal termijnen x termijnbedrag)
- wat het product normaal kost
Slide 25 - Slide
D€N
Hypotheek
Aflossing is de hele periode gelijk
Rente wordt steeds minder (doordat je aflost).
De hypotheekschuld raakt alleen door de aflossing lager (dus niet door de betaalde rente)
Slide 26 - Slide
D€N
Hypotheek
Maandlasten blijven de hele periode gelijk. De r
ente is in het begin hoog (door hoogt lening).
Als de schuld kleiner wordt (de aflossing wordt dan groter), wordt ook de rente steeds minder.
Slide 27 - Slide
More lessons like this
rekenen kaartjes
November 2022
- Lesson with
18 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Rekenen met procenten
December 2022
- Lesson with
10 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
herkansing 3 en 4
February 2021
- Lesson with
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Handig rekenen met procenten korting
September 2020
- Lesson with
18 slides
by
Numo
Rekenen
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
Thema 4 werkblad 2 en 3
May 2024
- Lesson with
17 slides
Rekenen
Basisschool
Groep 8
ECONOMIE HERHALEN
June 2022
- Lesson with
29 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
2.3 Lenen is betalen!
August 2018
- Lesson with
35 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Procenten
April 2018
- Lesson with
30 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2