Het werkwoord querer

Het werkwoord querer
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare school

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het werkwoord querer

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke vervoeging van het werkwoord querer hoort er in de zin?
Mi primo y yo ______ una hamburguesa.
A
queréis
B
queremos
C
quieren
D
quieres

Slide 3 - Quiz

Welke vervoeging van het werkwoord querer hoort er in de zin?
Yo ______ un plátano.
A
quiero
B
quieres
C
quiere
D
queremos

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Ana, ¿___ un bocadillo de jamón?

Slide 5 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Emanuel ___ una paella de mariscos.

Slide 6 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Mi amiga y yo ____ ir de vacaciones.

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Mis abuelos siempre ___ ir a cenar en el restaurante peruano.

Slide 8 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Mis compañeros de clase ___ chocolate.

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
¿Tu prima y tú también ___ arroz?

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Mi hermanito __ un helado.

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Sofía y Andrea, ¿qué ____ comer?

Slide 12 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord querer in op de open plek.
Javier y Azahara ____ flan.

Slide 13 - Open question